De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd756 Aan Paschasius Berselius
| |
[pagina 202]
| |
veel als je kunt, ik zal je toch vanuit loopgraven aanvallen. Nu moet ik dit rotsblok wegrollen,Ga naar voetnoot2. of liever rondlopen in deze tredmolen. Maar ik feliciteer je dat je nu, meen ik, een halfgod bent geworden en mag aanzitten aan de maaltijden der goden; je wilde me zelfs deelgenoot maken van dat prachtige feest, want je beschreef het zo beeldend dat ik ook nu nog meen met jou aan te zitten tussen de goden en godinnen. Maar zonder grapjes, ik bracht deze hele nacht door al pratend met de bisschop.Ga naar voetnoot3. Ik zou hem echt niet willen kwellen met langdurig verlangen naar mij, mijn beste Paschasius, maar ten eerste weet je welk jaargetijde het is, met niet alleen een onbevaarbare zee, maar met land dat even onbegaanbaar is, om in dichterlijke woorden met je te spreken. En verder is mijn gezondheid zodanig dat ik die nu al amper weet te behouden, thuis weggedoken en heen en weer lopend bij de hoog opgestookte haard, of als een koekoek verscholen in mijn nest. En toch is dat nest voor mij erger dan een tredmolen. Ik ben namelijk met het allerzwaarste werk bezig, waarin ik echter al zo ver ben gevorderd dat door de dichte duisternis van de tunnel, zoals die waar je doorheen moet als je van Napels naar Cumae gaat,Ga naar voetnoot4. ver weg een klein lichtje als een ster de uitgang aankondigt, en de reiziger die op zee in nood verkeert, in de verte de haven ziet opdoemen. Binnen een maand zal ik me, met Christus' hulp, uit dit labyrint hebben bevrijd. Als ik nu dit werk onderbreek, zal ik mezelf er nooit meer toe kunnen brengen om me weer in een dergelijke tredmolen te begeven. Nu Proteus gevangen is,Ga naar voetnoot5. moeten de boeien worden aangehaald, totdat hij, teruggekeerd tot zijn oude vorm, het orakel uitspreekt. Over korte tijd zal de winterkou afnemen zodat ik met de ooievaars en zwaluwen kan uitvliegen. Dat je de zeereerwaarde bisschop plaatst boven alle andere prelaten en wel in alle soorten deugden en kwaliteiten, daarover zal ik niet met je twisten, vooral omdat jij niet de enige bent die hem prijst en hij ook mij vertrouwen inboezemt door de bevordering van Aleandro,Ga naar voetnoot6. en verder door deze briefGa naar voetnoot7. die blijk geeft van een ongekende, ongehoorde en werkelijk ruimhartige beminnelijkheid. En toch kan ik mij geen innemender persoon wensen dan de bisschop van Canterbury.Ga naar voetnoot8. Met hem alleen zou ik al gelukkig zijn, als | |
[pagina 203]
| |
hij hier kon zijn of als een brug ons met Brittannië zou verbinden: zo haat ik die vreselijke zee en de zeelui, nog vreselijker dan de zee. Ooit had bij de Scythen het hebben van veel vrienden een slechte naamGa naar voetnoot9. - en ik zie dat ook Hesiodus het even schandelijk vindt geen vrienden als veel vrienden te hebben.Ga naar voetnoot10. Evenzo vindt het dichtersvolkje het misschien weinig fatsoenlijk dat eenzelfde persoon vele mecenassen heeft. Overigens wil ik niets liever dan bijval oogsten van de besten, aangezien bijval van iedereen niet mogelijk is. Dit is mij niet zozeer schaars als wel laat ten deel gevallen. Bijna heel Brittannië is me gunstig gezind. De laatste keer dat ik daar was, werd ik meteen door de koning zelf ontboden, die mij een niet te versmaden aanbod deed. Hetzelfde deed de kardinaal van York.Ga naar voetnoot11. De aartsbisschop van MainzGa naar voetnoot12. nodigde mij onlangs bijzonder vriendelijk uit in een eigenhandig geschreven brief. Verder doet Filips,Ga naar voetnoot13. de bisschop van Utrecht, hetzelfde in een andere brief. Dan is er de bisschop van Bazel,Ga naar voetnoot14. die me de helft van zijn rijk aanbood, maar, zoals ik zei, bijna te laat. Op dit moment heb ik geen behoefte aan een mecenas die me laat optreden op het toneel van de fortuin en me overlaadt met eerbewijzen van de fortuin, maar een die mijn lichamelijke krachten herstelt en me weer frisheid van geest geeft: die waren altijd al zwak in mij, maar mijn leeftijd en de voortdurende inspanning van de studie hebben ze uitgeput. Nu verlangt mijn geest naar verdiende rust en mijn gezondheid vereist die zelfs. Rest de ontknoping van het toneelstuk; hoe graag zou ik het zo spelen dat ik bijval oogst van Christus als regisseur! Ik heb nooit een hoge positie geambieerd, die te veel zou zijn voor mijn beperkte geestelijke en lichamelijke krachten; ook al zou ik die nu wel ambiëren, dan zou ik er niet tegen opgewassen zijn. Daarom ben ik vast besloten mijn vrijheid met hand en tand te verdedigen, maar ik zal die zo gebruiken, dat ik de samenleving tot nut ben zoveel ik kan, ook al zal ik voortaan afzien van het soort werk waarmee ik mezelf nu afmat, dat zelfs jonge mensen te veel zou zijn. Tegen de vasten zal ik gaan uitvliegen uit mijn nest. Als Zijne Eminentie dat goed vindt, zal een en ander tot die tijd worden uitgesteld. Zo niet, dan zal ik, zelfs met gevaar voor mijn gezondheid, een zo groot vorst terwille zijn. Je ziet, mijn beste Paschasius, dat ik mijn hele hart bij je uitstort. Vaarwel. | |
[pagina 204]
| |
De parafrase die, zo schrijf je, je afschrikt, zal je meer bevallen als je haar van dichterbij bekijkt. Leuven, de dag na Driekoningen, 1518 |
|