De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd755 Aan [Jean Molinier]
| |
[pagina 201]
| |
brief uitgebreid hebt aangegeven wat je er van vond, je moet weten dat die brief mij nooit is overhandigd.Ga naar voetnoot3. Over mijn apologie schrijf je dat ze vakkundig is uitgewerkt, maar je zou anders oordelen als je wist dat zij binnen twaalf dagen werd bedacht, begonnen en voltooid. En dat je haar stekelig noemt: had ik me maar van alle stekeligheden kunnen onthouden! Vooral jegens Lefèvre, wie ik van harte genegen ben. Als zij stekelig lijkt omdat zij zich noodgedwongen verdedigt en zonder verwijt het verwijt van goddeloosheid van zich werpt, niet terugkaatst, hoe zul je dan zijn verdediging betitelen, waarin hij mij zonder reden godslastering jegens Christus aanwrijft? Je kunt moeilijk de maat van andermans verdrietvoorschrijven. Als Molinier door dergelijke pijlen was getroffen, zou hij er misschien anders over denken. Het verbaast me evenwel dat de man zich niet in een brief tegenover mij rechtvaardigt of verdedigt, te meer daar ik hem daartoe in mijn brieven herhaaldelijk heb opgeroepen.Ga naar voetnoot4. Ik feliciteer dokter Adriaan;Ga naar voetnoot5. ik ben bijna jaloers op hem, niet alleen omdat hij helemaal tussen de sterren leeft en met succes Grieks studeert, maar ook omdat hij dankzij Linacre in bezit is van de Therapeutice;Ga naar voetnoot6. dat maakte ik op uit zijn voorspellingen.Ga naar voetnoot7. Doe hem de hartelijke groeten en ook mijn bijzondere beschermheer, de altijd hoog te achten dokter Sampson, evenals Eleuthère Hardy en zijn collega. Zijn naam is mij ontschoten, want bij het schrijven hiervan had ik jouw brief niet bij de hand. |
|