De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd752 Aan Pierre Barbier
| |
[pagina 199]
| |
nieuwen van het Nieuwe Testament al zo ver gevorderd dat ik in de verte de haven zie. Ik haat dit werk, iedere keer als ik denk aan de ondankbaarheid van sommige mensen; daarentegen troost het me dat goede mensen er baat bij hebben. Ik heb je de apologie gestuurd waarmee ik Lefèvre antwoord geef, samen met de parafrase, en ik hoor dat ze je zijn overhandigd. Het verbaast me dat Lefèvre zelfs geen kort briefje schrijft om zich te verdedigen of zijn nederlaag te erkennen. Ik verwacht al een hele tijd een of andere goede tijding bij jullie vandaan. Ik zou graag willen weten hoe het met de bisschop van ChietiGa naar voetnoot3. gaat en met onze aardige vriend Guy.Ga naar voetnoot4. Maar zorg er vooral voor dat mijn jaargeld zo snel mogelijk wordt uitbetaald, zodat ik reisgeld heb; want alles is hier duur, ik houd zelfs niet een klein beetje over. Beveel mij steeds weer aan bij mijn zeer geachte mecenas; schrijf of er enige hoop is jullie hier terug te zien. Vaarwel, Barbier, dierbaarste van alle stervelingen. Leuven, Driekoningen 1518 |
|