De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841

[p. 180]

740 Aan Mark Lauwerijns
Leuven, [16 december 1517]

Erasmus aan zijn vriend Mark, gegroet

Ik heb van je laatste brief,^1. besprenkeld met zoveel aardigheden, niet minder genoten dan van het geschenk zelf. Ik vind je enthousiasme voor de schone letteren geweldig, maar men moet rekening houden met het moment, zoals zelfs Paulus schrijft.^2. Ik ben erg blij dat je broer behouden is. Maar wat hoor ik? Verkeert hij tussen de raven van Egypte?^3. Hoezeer verbazen zij zich over de nieuwe zwaan! Ik ben blij dat More en Pace je bevallen; zulke mensen zouden me bevallen al waren ze Scythen. Over Jan van Friesland hoef je je geen zorgen te maken; waarschijnlijk heeft hij zich ergens heen gespoed. Ik stuur je Paulus, die in een nieuwe taal spreekt.^4. Vaarwel, aardigste van mijn vrienden.

Leuven, 16 november.

1. Deze brief is niet bewaard gebleven.

2. Romeinen 12:11 (volgens Erasmus' herziening van de tekst; zijn lezing wordt tegenwoordig niet aanvaard).

3. Zie Quintus Curtius, Historia Alexandri Magni iv, 7, 15: raven toonden Alexander de Grote de weg naar een oase in de Egyptische woestijn.

4. De parafrase van de Romeinenbrief.