De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd737 Aan [Jan van Bergen?]
| |
[pagina 178]
| |
van Besançon zaliger gedachtenis. Ik durf me in alle opzichten borg te stellen voor hem. Hij heeft de leeftijd en de aanleg die passen bij dit soort werk. Ik zal hem graag helpen, de weg wijzen, raadgeven, terzijde staan, aansporen en mij soms met een deel van het werk inlaten, zolang ik in Leuven ben, want rond Pasen moet ik terug naar Bazel vanwege de uitgave van mijn werken. Ik heb dit in de vijzel gebrokkeld, ik moet alles opeten;Ga naar voetnoot2. het zal niet mogelijk zijn binnen zes maanden hier terug te keren. U ziet mijn gezindheid en mijn situatie. Wat in mijn vermogen ligt staat Uwe Hoogheid ter beschikking, en ik ben niet uit op een beloning. Het beetje wat ik heb is genoeg voor mij. Ik heb evenwel besloten de tijd die ik nog te leven heb te wijden aan de gemeenschap. Vaarwel, u die niet slechts om uw voorouders beroemd bent. Leuven, de dag voor Sint-Lucia. |
|