De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5: Brieven 594-841
(2008)–Desiderius ErasmusErasmus aan zijn vriend Pieter Gillis, gegroetVolgens de berichten die Jacob1. mij bracht, is alles in orde; ik heb alle vertrouwen in de heer Nicolaas,2. maar het verbaasde me dat het geld je nog niet was overhandigd. Het doet me verdriet dat je zo neerslachtig bent; maar ik wilde mijn spullen alleen maar terug om jou de zorg uit handen te nemen. Over het zegel klaag ik niet, spoor alleen de man aan via je bediende. Had ik maar geweten dat Pace bij jullie was - want dat begrijp ik uit zijn brief - | |
[p. 177] | |
want dan zou ik onmiddellijk zijn toegesneld. Van zijn brief aan Van Dorp was ik weinig gecharmeerd, hoewel ik hem nog niet goed heb gelezen.3. Ik vraag je, wat voor dienst willen Franz4. en Crull mij bewijzen door in mijn plaats aan de aartsbisschop5. te schrijven? Vanwaar hun wantrouwen, aangezien het geld in jouw handen zal blijven en jij borg staat? En ook jij loopt geen enkel risico, alleen dat je het geld moet teruggeven, als er iets gebeurt. Wat een vrolijke nietsnutten en mooie vrienden zullen het zijn, als de nood aan de man komt! Crull kreeg er lucht van dat de aartsbisschop niet de kanselier is,6. anders zou hij het zelfs geven, denk ik. Als zij bezwaar hebben, laat dan maar; als zij het wel willen doen, zullen zij me een grote dienst bewijzen zonder enig risico, maar er is wel haast bij. Laat die dokter7. links liggen, mijn beste Pieter, en speel met mij je rol. Zijn laatste brief doet steeds meer denken aan een grappenmaker; maar het zal allemaal goed komen. Zorg jij er alleen voor dat je het jezelf naar de zin maakt en volhoudt tot betere tijden; met mij gaat het redelijk. Ik stuur één enkel verbeterd exemplaar van de parafrase. Ik wens je lieve vrouw het beste, en alle anderen om je heen. Leuven, 1517 |