De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841

[p. 165]

728 Van Filips van Bourgondië
Vollenhove, 6 december 1517

Filips van Bourgondië, bij de gratie van God en de H. Stoel bisschop van de kerk van Utrecht, aan Erasmus van Rotterdam, gegroet

Ik heb, zeer geleerde en ons zeer dierbare Erasmus, je brief^1. ontvangen die me, tussen zovele zorgen, waaronder ik niet weinig gebukt ga, groot genoegen gaf. De Querela pacis valt niet alleen bij mij, aan wie ze is opgedragen, maar bij alle ware christenen zeer in de smaak. Ik wil niet dat jouw geleerdheid zich zo verborgen houdt als de zevenslapers en de koekoeken zich verborgen houden; veeleer spoor ik je aan de voortreffelijke werken die je onder handen hebt, te voltooien tot sieraad en nut van onze tijd en tot bewondering van het nageslacht. Ik zal, met Gods hulp, mijn best doen niet onder te doen voor onze voortreffelijke broeder David^2. zaliger gedachtenis. Ik schrijf je kort, maar met grote genegenheid voor jou en je geleerdheid. Vaarwel, voortreffelijke Erasmus, en wees me zoals altijd genegen.

Vanaf mijn kasteel te Vollenhove, 6 december 1517.

1. Deze brief is niet bewaard gebleven. Hij moet samen met brief 714 zijn verstuurd.

2. David van Bourgondië.