726 Aan Thomas More
Leuven, 30 november [1517]
Erasmus aan zijn vriend More, gegroet
Wat een geluk voor je dat je nu, naar ik meen, zo dicht bij zee bent! Ik stuur je mijn boekje met de parafrase, die zijn naam eer aandoet. Nog steeds heb ik het werk van Thomas Linacre niet in handen kunnen krijgen, hoewel ik Thomas Lupset er een- en andermaal om gevraagd heb. De vader van Pieter Gillis is overleden; met hemzelf gaat het redelijk. Ik werp me vol vuur op de boeken en letteren om, wanneer ik me eenmaal van deze buitengewoon moeilijke soort studie heb vrijgemaakt, me op lieflijker terrein te begeven. Ik heb geen bericht van Lefèvre ontvangen, maar ik hoor dat hij op iets zit te broeden. Hemzelf vrees ik volstrekt niet, maar ik ben alleen bang dat een of andere leerling wordt opgestookt, met wie het beneden mijn waardigheid is te strijden. Ik schreef je al dat je niet bij de bisschop van CanterburyGa naar voetnoot1. moet beginnen over de afkoop van mijn jaargeld. Ik heb iemand van hier naar Bazel gestuurd; door hem zullen we duidelijkheid verkrijgen over jouw boeken en de mijne. Vaarwel, mijn dierbare More.
Leuven, de dag van Sint-Andreas.