De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841

719 Aan Anton Clava
Leuven, 21 november [1517]

Erasmus aan zijn vriend Clava, gegroet

Ik ben benieuwd, mijn beste Clava, hoe jij, gedwongen aanwezig te zijn bij de behandeling van staatszaken, deze kou ondergaat. Thuis weggedoken leid ik het leven van een koekoek, de theologen bespreken nu zonder mij reeds besproken zaken. Als deze bode een beetje later weer naar jou op weg was gegaan, had ik hem het boekje met de parafrase meegegeven: het kan nu bijna ieder moment gedrukt zijn. Ik hoor dat het boek van Paolo Emilio van

[p. 159]

Verona over de Franse geschiedenis te koop is;^1. er is geen geleerder of vromer man. Hij leeft nog steeds in Parijs. Verbazingwekkend dat Lefèvre niet antwoordt, al was het maar met een briefje. Het gerucht gaat hier dat hij al heeft geantwoord, maar dat ik dat verzwijg. Het vond zijn oorsprong, zoals ik later begreep, in een brief, die een zekere Jacob Faber^2. uit Deventer me schreef en die, na uitvoerig door de handen te zijn gegaan van alle broeders, eindelijk bij mij terechtkwam. Zorg dat het je goed gaat en groet de vrienden, vooral De Keysere en de dokter.^3.

Leuven, 21 november

1. De rebus gestis Francorum (Parijs, 1517?).

2. Een broeder van het Gemene Leven, zie brief 174. Jacobus Faber is de Latijnse versie van de naam van Jacques Lefèvre.

3. Clavus.