De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd714 Aan Gerard Geldenhouwer
| |
[pagina 154]
| |
tijd voor had en niet zo verwaand door je succes dat je neerkijkt op je oude kameraden, ook al zou ik dat wel wensen. Het verheugt me zeer dat mijn boekje Querela pacis de bisschop niet heeft mishaagd; nu al meen ik ruimschoots de vruchten van mijn inspanning te hebben geplukt, omdat het een goed onthaal vond bij degene wiens oordeel ik bovenal op prijs stel. De parafrase nadert het einde; het is een dun boekje, maar niemand die daar geen ervaring mee heeft, zal geloven hoeveel moeite het me heeft gekost. Ik zal het sturen zodra DirkGa naar voetnoot2. het heeft gedrukt. Wil je iets grappigs horen? Onlangs kwam iemand aangesneld met de mededeling dat de prebende die ik in Utrecht had, geschat werd op vier filipsdaalders, en of ik wilde betalen. Eerst was ik blij, in de waan dat me een nieuwe prebende was geschonken, vervolgens vroeg ik me af hoe dit zat. Uiteindelijk ontdekte ik dat er sprake was van een vergissing was omdat iemand dezelfde naam heeft. Er is hier namelijk nog een Erasmus, een jurist. Onlangs las ik per ongeluk een brief aan hem in de veronderstelling dat hij voor mij was. Omdat er niets in stond wat op mij betrekking had, kreeg ik het vermoeden dat iemand een grap met me wilde uithalen, totdat Barbier me uit de droom hielp. Zorg dat de bisschop me niet ontbiedt in deze wintermaanden; ik heb het zo druk met het Nieuwe Testament dat ik geen vingerbreedte ruimte heb. Ik ben vastbesloten het in deze maanden te voltooien. Ik zou FilipsGa naar voetnoot3. alleen kunnen aansporen tot de letteren; maar als hij bij ons zou wonen, zou ik proberen meer te doen dan alleen aansporen. Aan deze universiteit vind je niemand die geleerder, beter, vrolijker en tenslotte hartelijker is dan mijn vriend Nève, en nergens heb ik het ooit meer naar mijn zin gehad. Vaarwel. Leuven, 16 november |
|