De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd712 Aan Pieter Gillis
| |
[pagina 152]
| |
beurt. Weet je waarom? Dan kan ik er rond Pasen met goed fatsoen opnieuw om vragen. Daarom zou ik willen dat je dit doet, tot mijn voordeel en niemands nadeel. More is nog in Calais, naar het lijkt met veel tegenzin en grote kosten en verwikkeld in allerlei afschuwelijke onderhandelingen. Zo belonen koningen hun vrienden; zo gaat het wanneer kardinalen op je gesteld zijn. Zo houden zij ook Pace al meer dan twee jaar als afgevaardigde vast bij de Zwitsers. Zorg dat ik zijn brief krijg. Als het jou toch eens schikte hier de winter door te brengen! Dan konden we elkaar al onze verhalen vertellen. Mijn parafrase nadert de eindstreep. Ik heb zesendertig filipsdaalders en volgens mij nog iets bij NicolaasGa naar voetnoot3. achtergelaten om de dekens te betalen, en zei hem na betaling het restant aan jou te geven. Ik herinner me dat ik je daarover heb geschreven, maar jij antwoordt niet. Laat het me weten. Stuur Croke zijn boeken pas op als ik ze heb bekeken; hij is in Cambridge, daar gaat hij Grieks doceren. Laat hem niet weten dat jou zijn brief ter hand is gesteld. De dokterGa naar voetnoot4. vraagt veertien dagen respijt. Als je de man misschien ziet, doe dan alsof je je schaamt tegenover mij als hij niet doet wat hij beloofde. Laat Nicolaas, die het hem hoorde zweren, hetzelfde zeggen. Ik zou wensen dat het zegel eerder gestuurd was, maar ik neem je niets kwalijk, want ik weet hoe jij je eigen zaken regelt. Ik sluit bij mijn brief de wissel in en de brief van de aartsbisschop. Als Crull weg is of geen zin heeft, vertrouw ik erop dat FranzGa naar voetnoot5. het wel wil doen. Vaarwel, alleroprechtste vriend. Leuven, 15 november 151[8] |
|