De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd710 Aan Domenico Grimani
| |
[pagina 147]
| |
zou ook parafrasen schrijven van de andere boeken van het Nieuwe Testament, met uitzondering van de Openbaring. | |
Erasmus van Rotterdam aan de zeereerwaarde vader in Christus, kardinaal Grimani van de San Marco in Venetië, gegroetDegenen die het vreemd vinden, zeer eerwaarde vader, dat de apostel Paulus, die toch veel talen beheerste, zich liever in het Grieks dan in het Latijn tot de Romeinen richtte, hoeven zich daar niet langer over te verbazen, als zij ten eerste bedenken dat in die tijd het gebruik van de Griekse taal zich bijna even ver uitstrekte als het Romeinse rijk zelf en ten tweede dat de Griekse literatuur vroeger zozeer in trek was bij de Romeinen dat de satirici er de spot mee dreven. Bij Lucilius steekt de praetor Scaevola de draak met Albucius' overdreven hang naar alles wat Grieks is door hem in Athene met chaire te begroetenGa naar voetnoot1. en bij Juvenalis zegt iemand geërgerd dat hij een Grieks Rome onverdraaglijk vindt.Ga naar voetnoot2. Overigens sprak de apostel een soort Grieks dat echte Grieken niet goed konden begrijpen, omdat hij dikwijls eigenaardigheden van de Hebreeuwse taal er doorheen mengde. Maar zelfs als zijn taalgebruik zeer Grieks en zuiver Grieks zou zijn geweest, bleven er voor de lezer nog heel wat moeilijkheden over, omdat hij, schrijvend voor eenvoudige mensen die pas tot het christendom waren bekeerd, sommige mysteries liever aanstipte dan behandelde, meer aanduidde dan verklaarde, zich aanpassend aan zijn tijd. Nu echter is heel Rome zo christelijk dat daar de hoogste macht van de christelijke godsdienst zetelt en over de hele wereld allen de taal van Rome spreken die de paus van Rome erkennen. Daarom meende ik een waardevol werk te verrichten, als ik ervoor zorgde dat Paulus nu voor hen die zuiver Romeins en ten volle christenen zijn, niet alleen de taal van Rome sprak, maar ook duidelijker sprak; en wel zo dat je weliswaar niet de Hebreeër, maar toch de apostel hoort spreken. Hij was gewoon van taal te wisselen, altijd met behoud van zijn waardigheid als apostel. Ik zal hier niet omstandig uit de doeken doen hoeveel inspanning dit boekje, wat het ook waard is, mij heeft gekost. Ik weet maar al te goed dat het voor iemand die geen ervaring heeft met dit soort werk, niet makkelijk in te schatten of te geloven is, wat het is lacunes op te vullen, abrupte overgangen te verzachten, wat verward is te ordenen, wat verhuld is te onthullen, wat ingewikkeld is te ontvouwen, licht te brengen in de duisternis, een hebraïsme een Romeinse gedaante te geven, tenslotte de taal van Paulus, dat wil zeggen van een goddelijke redenaar, te wijzigen. Bovendien moet je bij een | |
[pagina 148]
| |
parafrase de juiste maat houden, anders wordt het wartaal; dat betekent dat je anders moet formuleren, maar niet iets anders zeggen. Dat geldt bij uitstek voor stof die niet alleen in veel opzichten moeilijk, maar ook heilig is en de verhevenheid van het evangelie nabij komt. Het is glad terrein en je glijdt er makkelijk uit, en tegelijk kun je er niet uitglijden zonder dat dit groot gevaar met zich meebrengt. Ik verzeker u, en dat is niet arrogant maar openhartig, dat het me niet veel werk méér had gekost, als ik een echt commentaar op dit werk had willen uitgeven. Ik zal me echter overvloedig beloond voelen voor al mijn moeite, als ik zie dat door mijn studie Paulus eerst voor Uwe Eerwaarde en vervolgens via u ook voor de andere Romeinen aantrekkelijker en in ieder geval vertrouwder is geworden, want hij behoort voor hen uiterst aantrekkelijk en volkomen vertrouwd te zijn. Ik heb namelijk gemerkt dat voordien vele mensen werden weerhouden hem te lezen door zijn vreemd taalgebruik, en nog meer mensen door de moeilijkheid van zowel de manier van uiteenzetten als de inhoud; ook al behoorde men zich niet door enig ongemak te laten afhouden van een zo uitmuntend en vruchtbaar werk. Ik heb met al deze vlijtige arbeid geprobeerd hun weerzin of wanhoop te hulp te schieten, met zo'n behoedzaamheid dat iemand die niets veranderd wil zien in de Heilige Schrift, het als een commentaar kan beschouwen, maar omgekeerd iemand die vrij is van dit soort angstvalligheid, denkt Paulus zelf te horen spreken. Ontvang met open armen, Rome, uw vorst en stellig de voornaamste leidsman van uw godsdienst. Kus de heraut van uw vroegere roem, bemin degene die al van u hield toen hij u nog niet had gezien. O, hoe gelukkig is uw voorspoed veranderd! Vroeger offerde u onder tirannieke keizers aan stomme afgodsbeelden, nu heerst u onder Petrus en Paulus over de hele wereld; vroeger was u de slavin van alle soorten bijgeloof, nu bent u de meesteres van de ware godsdienst. De plaats van Jupiter Capitolinus is ingenomen door alleen de goede en almachtige Christus, de plaats van de keizer door Petrus en Paulus, ieder de grootste door hun eigen gaven; de plaats van de zeer verheven senaat is ingenomen door de orde van de kardinalen, geëerd door de hele wereld. Als triomfbogen of piramides, sporen van het vroegere bijgeloof, u al ontroeren, waarom fascineren de monumenten van de huidige religie, in hun boeken voorhanden, u niet veel meer? U bewondert het standbeeld van Hadrianus of de thermen van Domitianus. Waarom hebt u niet liever belangstelling voor de allerheiligste brieven van Petrus en Paulus? U schept genoegen in de verhalen over de oudheid bij Sallustius of Livius, hoe u zich met gieren als voortekenGa naar voetnoot3. verhief tot de wereldheerschappij, die ook weer snel zou instorten. Waarom schept u er niet een groter genoegen in uit de ge- | |
[pagina 149]
| |
schriften van de apostelen en evangelisten te leren hoe u met Christus als voorteken kwam tot eeuwig durende alleenheerschappij over de kerk? Zoals nu bij de joden zelfs geen spoor meer over is van hun ooit zo heilige tempel, zo zijn van uw Capitool, waarvan de ijdele waarzeggers ooit beloofden dat het eeuwig zou blijven bestaan, niets bewaard gebleven en kunt u zelfs de locatie ervan niet aanwijzen. U bewondert de welbespraaktheid van Cicero, waarvan u nauwelijks kunt zeggen of deze de staat tot voordeel of nadeel heeft gestrekt. Waarom vermeit u zich niet liever in de welsprekendheid van Paulus, waaraan u uw eeuwig heil en uw religie te danken heeft? U bent altijd begerig naar roem geweest; hier heeft u een zo gezaghebbende, zo roemrijke trompetter van uw lof: welke triomf kan groter zijn dan door de mond van de apostel te worden geprezen? Weet, Romein, weet wat Paulus aan u toeschrijft, zodat u begrijpt welke lofprijzingen u in stand moet houden. Luister naar zijn vermaningen zodat u weet waar u zich voor moet hoeden. Hij prijst het geloof dat tot dan toe nergens zuiverder was. Hij prijst uw volgzaamheid waardoor u snel overging van bijgeloof naar het ware geloof. Hij schrijft u gewilligheid toe, die altijd vergezeld gaat met goedgelovigheid, oorzaak dat schijnapostelen u verleidden tot het judaïsme; maar bij die gewilligheid was ook wijsheid en die maakte dat u snel tot inkeer kwam. Hij merkt uw verhevenheid van geest op en daarom waarschuwt hij met zoveel nadruk voor hoogmoed en onbeschaamdheid, spoort hij u aan tot soberheid in plaats van luxe, kuisheid in plaats van wellust, verdraagzaamheid in plaats van strijdlust, eendracht in plaats van onenigheid, vrede in plaats van oorlog. Dat is de ware Romeinse geest en het zou schandelijk zijn als deze ontaardde. Zie toe dat Rome niet verwordt tot Babylon. De heilige Hieronymus zegt dat er in zijn tijd nog bewijzen waren van die godsvrucht die door Paulus werd geroemd. ‘Waar elders’, zegt hij, ‘komt men met zoveel enthousiasme en in zo groten getale samen in de kerken en bij de graven van de martelaren? Waar weerklinkt het amen zoals hier, als donder uit de hemel, en worden de lege tempels van de afgoden verbrijzeld? Niet omdat de Romeinen een ander geloof hebben dan alle andere kerken van Christus, maar omdat bij hen de devotie groter is en de eenvoud om het geloof te aanvaarden’.Ga naar voetnoot4. Een prachtig getuigenis van Hieronymus! Maar wat zou hij wel niet zeggen als hij nu in diezelfde stad zoveel kerken, zoveel kardinalen, zoveel bisschoppen zou zien? Als hij zou zien dat alle vorsten op aarde dit ene, meest ware orakel van Christus om een uitspraak vragen? Dat men in hele groepen tegelijk, omwille van de godsdienst, uit de verste uit- | |
[pagina 150]
| |
hoeken van de wereld hier samenkomt? Dat men zich geen goed christen vindt als men Rome, als men de paus niet heeft aanschouwd als was hij een aardse god, aangezien van zijn instemming of afkeuring het hele menselijke bestaan afhangt? Als hij tenslotte zou zien dat onder Leo x het oorlogsgeweld is bedwongen en de stad Rome niet minder op het gebied van de letteren dan op het gebied van de godsdienst floreert? Deze ene stad immers telt zoveel persoonlijkheden die uitmunten in kerkelijke waardigheid, zoveel mannen die uitblinken in ieder soort geleerdheid, zoveel lichten en sieraden dat je haar met recht eerder de wereld zou noemen dan een stad. Men kan zich niets anders wensen dan dat de stad altijd zal beantwoorden aan haar roem, dat haar godsvrucht altijd haar welvaart, dat haar goedheid haar verhevenheid zal overtreffen. Zo zal het zijn als zij zal trachten het karakter en het leven van Petrus en Paulus, onder wier bescherming zij heerst, zo goed mogelijk tot uitdrukking te brengen. En hun beeltenis vindt men nergens duidelijker en levendiger dan in hun eigen brieven. Intussen zal men het fragment van Paulus met meer enthousiasme ontvangen als het door uw hand wordt aangereikt, u die als een werkelijk unieke mecenas optreedt voor de studie in het algemeen en in het bijzonder die welke te maken heeft met de kennis van de talen. Niet minder trekt u de aandacht door de zuiverheid van uw karakter, zozeer dat u uitblinkt en opvalt onder de vele beroemde lichten, niet zó dat u anderen in de schaduw stelt, maar zó dat u luister en eer verleent aan hen die op zich al luisterrijk en geleerd zijn. Moge het Uwe Eminentie goed gaan. |
|