De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841

699 Aan Gilles Busleiden
[Leuven, november 1517]

Aan de weledele heer Gilles Busleiden, mijn uitnemende beschermheer en vriend

Gegroet. Ik zou u willen danken voor de vriendelijke en welwillende ontvangstvan de joodse geleerde,^1. weledele Busleiden, als ik u eigenlijk niet liever wilde feliciteren, omdat degene naar wie ieder zou hunkeren, u voor die taak vanzelf ten deel viel. Ongetwijfeld zal dat het hele geslacht Busleiden onsterfelijke roem brengen en alle studies, die in verschillende opzichten in

1. Mattheus Adrianus.

[p. 133]

verval zijn geraakt, herstellen. En op de andere universiteiten zal er geen gebrek zijn aan mensen die zullen gaan wedijveren met dit prachtige instituut. Daarom vraag ik u, om de nagedachtenis van uw uitmuntende broer, om de faam van het gehele geslacht Busleiden, om het belang van alle liefhebbers van de studie, u niet te laten afbrengen van wat u begonnen bent. Want er zijn misschien mensen die zichzelf het goede niet gunnen en liever andere mensen van betere studie afhouden dan zelf betere dingen te leren. Ik zaai en oogst hier niet voor mezelf, alleen het algemeen belang drijft me. Iets nieuws kan nooit op zoveel bijval rekenen of er zijn altijd wel een of twee lieden die protesteren. Nu zijn het de besten die enthousiast zijn, spoedig zullen allen enthousiast zijn. Als het allemaal loopt zoals ik hoop, zal Leuven me steeds meer toelachen. Er is geen andere plaats waar ik liever zou wonen en dat nog wel op eigen kosten; ook denk ik dat mijn aanwezigheid niet zonder nut zou zijn voor een dergelijk college. Tenslotte zou ik geen betere erfgenaam weten voor mijn bibliotheek.

Mattheus is nog niet hierheen verhuisd. Ik stuur een grafschrift,^2. maar alleen om te zien wat u er van vindt. Zodra ik dat weet, zullen andere volgen.

Vaarwel.

Vers in trocheeën
Jérôme, evenbeeld van het eerste sieraad van Busleidens naam,
verlaat u dan de uwen, door de dood ontrukt in de bloei van uw leven?
Letteren, familie, senaat, hof, volk, kerk
zoeken hun licht, vragen om hun beschermheer.
De faam van uw deugden zal altijd blijven leven bij het nageslacht.
Drietalige geleerdheid zal in een drievoudige lofrede
spreken over u, die haar terugkeer en wederopbloei bewerkte.
Erasmus R.

2. Uitgegeven als Carmen 69 in de editie van Harry Vredeveld, Opera omnia Desiderii Erasmi Roterodami i, 7 (Amsterdam, 1995).