De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd695 Aan Pierre Barbier
| |
[pagina 129]
| |
oordeel, verreweg de grootste kenner is van zijn literatuur. Sommige theologen stribbelen in schijn nog wat tegen, maar in zijn aanwezigheid beloven zij wat anders. Als de onderneming vanaf het begin groots en met beroemde mannen wordt opgezet, zal ze onze streek buitengewoon veel roem brengen. De heer van Marcke had mij al vanuit Zeeland het geld doen toekomen toen mij je brief werd overhandigd. Verder heb ik niets gekregen, geen brief en geen geld. Als er niets wordt gestuurd, zal ik dat ongerief dragen, als jij maar gezond bent. Maar als, wat de goden mogen verhinderen, een of andere gebeurtenis ons Barbier afneemt, zal ik een zo vele malen groter verlies niet kunnen dragen. Daarom vraag ik je dringend goed voor je gezondheid te zorgen. Ik woon nu in het College van de Lelie met de allervriendelijkste gastheer Jean de Nève van Hondschoote. Ik ben helemaal ‘onze doctor’, bijna voortdurend aanwezig bij besprekingen waar ze besproken zaken bespreken. Het Nieuwe Testament vordert gestaag en zal met Gods hulp binnen drie maanden worden voltooid. Ik heb Lefèvre van repliek gediend, voor zover mogelijk, zonder boosheid. Ik vraag me nog steeds af wat de man bezielde. Ik heb hem het boekje gestuurd, maar tot nu toe is er geen antwoord. Een of andere opruier heeft de naïeve man misleid; had ik het maar kunnen negeren! Alle theologen steunen mijn zaak, vooral Briart en zelfs Van Dorp. De bisschop van UtrechtGa naar voetnoot3. schreef me met de mededeling dat hij me zou uitnodigen zodra hij uit Overijssel was teruggekeerd en zou verklaren hoe hoog hij me acht; maar hij zal voor dovemansoren spreken. De aartsbisschop van MainzGa naar voetnoot4. schreef me eigenhandig en nog wel heel vriendelijk. De parafrase van de brief aan de Romeinen wordt fraai gedrukt. Het past dat Paulus voor de Romeinen wat beter Romeins spreekt. Briart is vol lof voor het werk. Ik vraag je bij de heilige theologie: laat me weten wat mijn voortreffelijke mecenasGa naar voetnoot5. vermag, op wie bij uitstek mijn hoop is gevestigd. Als slechts hij blijft wie hij is, zal ik alles afslaan wat me van elders wordt aangeboden. Ik leef nu nog op mijn eigen vet, afgezien van de driehonderd of wat meer florijnen die ik dankzij de goedgunstigheid van hem en van de vorstGa naar voetnoot6. kreeg. Ik twijfel niet aan zijn gezindheid, mits jij hem er aan herinnert. Maak me althans per brief deelgenoot van alle successen in Spanje, tenzij je me dat ook niet gunt. Het zeer droeve bericht dat hier is aangekomen, gaf me bijna de genadeslag; namelijk dat de eerwaarde vader Briselot het tijdelijke voor | |
[pagina 130]
| |
het eeuwige heeft verwisseld; maar omdat het niet bevestigd is, neem ik aan dat het een loos gerucht is. Over de zeergeleerde heer JoostGa naar voetnoot7. werd iets dergelijks bericht, ik meen bij gelegenheid van Busleidens dood. Als je in Spanje niet iets dergelijks onderging als de metgezellen van Odysseus bij Circe,Ga naar voetnoot8. beveel me dan nadrukkelijk aan bij mijn heer en uitzonderlijke beschermer, de kanselier. Ik stond op het punt hem te schrijven, maar die stotterende jongen - een familielid van zijn vrouw, geloof ik - maakte me amper een half uur voordat de bode vertrok duidelijk, dat de bezorger zou vertrekken. Vaarwel, dierbaarste van de stervelingen en meer dan de helft van mijn ziel. Doe de bisschop van ChietiGa naar voetnoot9. mijn hartelijke groeten en ook de eerwaarde vader en zeer geleerde heer Marliano. Waar Guy Morillon zich bevindt weet ik niet en toch wil ik weten hoe hij het maakt. Leuven, de dag na Allerheiligen 1517 |
|