689 Aan Guillaume Budé
Leuven, 26 oktober [1517]
Erasmus aan Budé, gegroet
Mijn beste Budé, wat heeft die plotselinge stilte van jou te betekenen, terwijl je me onlangs overstelpte niet met brieven maar met boekdelen? Wat een gedoe eerst om de koning,Ga naar voetnoot1. de bisschop,Ga naar voetnoot2. en nu geen kik! Ik popel te weten wat voor monster wordt uitgebroed. Verder heb ik het op jouw aansporing gewaagd de heer Deloynes te schrijven. Als hij zich aan mijn brief heeft geërgerd, is dat grotendeels jouw schuld. Zelf antwoordt hij immers niet en jij ook niet namens hem.
Tunstall heeft langdurig en zwaar geleden onder het Zeeuwse klimaat; voor hij terugkeerde naar Engeland had hij koorts opgelopen, zijn belangrijkste bediende in Brugge verloren en er twee ernstig ziek achtergelaten. Schrijf hem af en toe eens; geloof me, niemand is hartelijker dan die man en niemand jou meer toegewijd. More is als gezant van zijn koning in Calais. Jérôme Busleiden, die onze kanselierGa naar voetnoot3. naar Spanje begeleidde, is gestorven in Gascogne; hij heeft in Leuven bij legaat een college gesticht, waarin de drie talen Grieks, Latijn en Hebreeuws zullen worden onderricht. Er is al iemand voor het Hebreeuws, naar ieders oordeel de geleerdste van deze tijd, genaamd Mattheus Adrianus. Voor het Grieks moeten we nog iemand aantrekken van elders. Vaarwel en neem weg wat me dwars zit. Leuven, 26 oktober
Ik beveel Henricus Glareanus steeds weer bij je aan.