688 Van Thomas More
Calais, 25 oktober [1517]
Thomas More aan Erasmus, gegroet
Ik heb, mijn beste Erasmus, een brief ontvangen van Wentford die ik je rechtstreeks met deze bode toestuur. Je kunt er goed uit opmaken dat de man nog zijn oude karakter heeft. Ik vraag je niet me te vergeven dat ik die brief heb geopend, want je ziet dat hij aan mij was geadresseerd, ook al was hij aan jou geschreven. En ik twijfel er niet aan dat door dezelfde vergissing de brief die voor mij bestemd was, aan jou is geadresseerd. Zo verlangend was ik om die te lezen, dat ik geen zin had hem te openen. Als je er iets in aantreft waarvan je denkt dat ik het wil weten - wat ik zeker niet verwacht - laat het weten. Ik veronderstel dat de brief,Ga naar voetnoot1. waarin ik je de ontvangst van het schilderij meld - waarvoor nogmaals, mijn beste Erasmus, duizend maal dank - je bereikt heeft. Ik heb van je PieterGa naar voetnoot2. na zijn vertrek naar Engeland niets meer gehoord. Ik hoop dat dat waarlijk koninklijke geschenk je daar iets waardevols oplevert van de kant van de koning!Ga naar voetnoot3. Ik hoop dat wat de keizer je opdroegGa naar voetnoot4. gelukkig voor jou afloopt, want alleen lukt niets, integendeel, alles is in Gods hand. Ik ben het eens met je besluit je niet te laten betrekken in de nietige beslommeringen van vorsten en het is duidelijk een blijk van je genegenheid voor mij dat je mij daarvan graag verlost zou zien: het is met ongelofelijke tegenzin dat ik me ermee bezig houd; maar niets is vervelender dan uitgerekend dit gezantschap. Want ik ben verbannen naar een kustplaatsje waar omgeving en klimaat even onaantrekkelijk zijn. Bovendien heb ik thuis al van nature een enorme afkeer van geschillen, zelfs wanneer ze winst opleveren; kun je nagaan wat voor een afkeer ze me hier bezorgen wanneer ze gepaard gaan met verlies. Maar mijn heerGa naar voetnoot5. belooft welwillend dat de koning alles zal
vergoeden. Wanneer ik terugkeer, zal ik je dat laten weten. Het ga je