675 Aan Cuthbert Tunstall
Leuven, [ca. 17 september] 1517
Erasmus van Rotterdam aan de weledele heer Cuthbert Tunstall, gezant van de doorluchtige koning van Engeland bij de katholieke koning, gegroet
Ons Zeeland is je veel verschuldigd omdat je het met zo'n levendige schets beroemd hebt gemaakt;Ga naar voetnoot1. maar niettemin mag je Zeeland dankbaar zijn dat het je heeft laten gaan tenminste met behoud van je leven. Het doet me verdriet dat je dienaren zo getroffen zijn; zorg jij er toch vooral voor dat je in goede gezondheid naar Engeland terugkeert zodat niet, als alle andere dingen naar wens zijn afgehandeld, vervolgens slecht afloopt wat het belangrijkste van alles is.
Wat je schrijft over mijn apologie gericht aan Lefèvre, viel mij, ook al weet ik dat je het vriendschappelijk bedoelde, dubbel zwaar en wel omdat het een oude wond openrijt en omdat je door dit gebeuren heel wat minder achting hebt voor Lefèvre dan ik zou willen; onder vele duizenden mensen zul je amper iemand vinden die zo integer en zo humaan is als hij. Alleen in deze kwestie was hij zichzelf niet, omdat hij een vriend die dat niet verdiende, zo wreed aanviel. Was ooit iemand nooit een moment onverstandig? Wat had ik graag mijn tegenstander willen sparen! Nu lijd ik in dubbel opzicht, én omdat ik gedwongen werd met een zo grote vriend handgemeen te raken én omdat ik begrijp dat sommige mensen nu minder gunstig over Lefèvre oordelen, terwijl ik zou willen dat iedereen het beste van hem denkt. En verder, dat je me zoveel schenkt als ik in mezelf niet vind, daarmee handel je vol genegenheid en naar je aard, en niet alleen hiermee ben je gul en genereus.
Ik vind de theologen van Leuven welwillend en vriendelijk, vooral de heer Johannes Atensis,Ga naar voetnoot2. kanselier van deze universiteit, een man onvergelijkelijk in zijn geleerdheid en van een zeldzame vriendelijkheid. Er is hier niet min-