672 Aan [Willem Bollart?]
[Leuven, ca. 16 september 1517?]
Gegroet. Mijn steeds erger wordende verkoudheid heeft mij én helemaal van mijn stem beroofd én me koorts bezorgd. Daarom zal ik later van uw aanwezigheid, eerwaarde vader, genieten, en met des te meer genoegen; nu moet ik rekening houden met mijn ziekte. Ik hoop dat u in uw vriendelijkheid goed opvat wat in elk geval ook door de omstandigheden wordt afgedwongen. Vaarwel.
Erasmus etc.