De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 96]
| |
664 Van Thomas Lupset
| |
Thomas Lupset aan Desiderius Erasmus van Rotterdam, hartelijk gegroetIk schrijf maar kort, mijn zeer vereerde leraar, omdat ik in beslag word genomen door allerlei werkzaamheden en ook, om eerlijk te zijn, omdat ik twijfel aan uw gezindheid jegens mij. Als iets met smeken bereikt kan worden, zou ik u smeken, ja ik dring er ten zeerste bij u op aan, alle boosheid van u af te zetten en, als ik ergens iets fout heb gedaan, dit toe te schrijven aan mijn jeugd en het mij te vergeven en u zelf te overtuigen van de volle waarheid, namelijk dat ik onschuldig ben aan het uitgeven van dat boekje;Ga naar voetnoot1. dat niemand van de mensen die nu leven meer bereid is u terwille te zijn dan ik; tenslotte dat u de gedachte - een vermoeden zo ongegrond als maar kan - van u afzet dat door mijn toedoen velen van u zijn vervreemd. Op dit punt roep ik ieder van de goden tot getuige, die me allemaal regelrecht te gronde mogen richten, als ik ooit tegenover iemand, zelfs na het onrecht dat u mij aandeed, anders over u sprak dan het een leerling past die vol dankbaarheid is voor zijn buitengewoon verdienstelijke leraar. Al enige tijd geleden heb ik met de heer More besproken, dat hij me met u zou verzoenen door middel van een aanbevelingsbrief, omdat ik zelf, om u de waarheid te zeggen, bang was u te schrijven. Maar omdat ik niets van u hoor, ben ik geneigd te geloven dat hij zich niet meer om mijn zaak bekommerd heeft of dat u nog steeds boos op me bent. Vaarwel, mijn zeer vriendelijke heer, en geloof me: als u mij genegen bent, bent u niet een onwillige genegen, zoals u schrijft, maar een jongeman die zeer graag uw gunst wil verwerven en die van harte uw gevoelens zal beantwoorden, zodat u snel mijn onbenulligheden zult vergeten. U moet begrijpen dat niets me zoveel verdriet doet als de herinnering aan mijn gedrag tot nu toe. | |
[pagina 97]
| |
Nogmaals, vaarwel. In haast. Parijs, de dag na de Kruisverheffing vanuit het Collège des Lombards, waar ik deze maand en iets langer nog zal verblijven om daarna naar Engeland terug te snellen. Wij hebben deze dagen het werk van Linacre, Over het behoud van de gezondheid, voltooid.Ga naar voetnoot2. Nu ben ik bezig met de tweede uitgave van de Utopia van More, die ik aan het eind van deze maand hoop af te hebben. Ik vraag u zo vriendelijk te willen zijn mij met een briefje te berichten of de papieren, die ik op uw verzoek bij More heb achtergelaten, aan u zijn overhandigd. Uw bereidwillige dienaar en leerling Thomas Lupset |
|