De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd658 Aan Thomas Wolsey
| |
[pagina 88]
| |
bonden, in een zo innige vriendschap en broederlijke overeenstemming van geest, dat grotere verbondenheid niet mogelijk is. Voorts is Uwe Eminentie voor Zijne Koninklijke Majesteit, de meest gezegende heerser over het machtigste rijk op aarde, wat volgens de boeken ooit Theseus voor Hercules, Achates voor Aeneas was. Daarom lijkt het zeer terecht dat dit ene boekje de drie meest verheven en beroemde namen met elkaar verenigt. Ik denk dat de koning het boek dat ik vroeger aan hem opdroeg en hem door uw handen aanbood, door de onrust van de oorlogen nog niet heeft kunnen lezen. Maar ik begrijp dat hij, nu er al geruime tijd rust heerst, weer belangstelling heeft opgevat voor de letteren waarvan hij als jongen niet zonder succes proefde, en zich onderhoudt niet met zomaar wat boeken, maar vooral die boeken die vroomheid en koninklijke wijsheid onderwijzen. Want hij dorst des te meer naar deugd, naarmate hij er meer van bezit. En daarom leek het goed een oud geschenk te hernieuwen, omdat wat nog niet gelezen was ook niet leek te zijn opgedragen. Ook het werkje voor u zit erbij, even onbetekenend als u groot bent.Ga naar voetnoot2. Het ontgaat me niet hoe nietig beide geschenken zijn; trouwens, wat zal voor zulke grote mannen niet nietig zijn? Maar ik legde alle schaamte af - ik wilde ook liever aan uw vriendelijkheid dan uw hoogheid denken - en besloot mijzelf in elk geval weer onder uw aandacht te brengen en tegelijkertijd een teken te geven dat ik met groter dingen bezig ben, aangezien het Nieuwe Testament me ondertussen zo volledig in beslag neemt dat ik niets anders kan geven. Het staat vast dat ik aan die taak zal sterven, of haar zo ten einde zal brengen dat het én mij én paus Leo onsterfelijke roem zal verschaffen. Ik ontken niet dat dit een arrogante uitspraak lijkt, tenzij ik uitvoer wat ik beloof. Deze winter zal aan die arbeid gewijd zijn; ik zal de winter in Leuven doorbrengen, aangezien noch de vorst noch de kanselier van BourgondiëGa naar voetnoot3. hier aanwezig is. Ondertussen verzoek ik Uwe Hoogheid dringend het volgende: ten eerste Erasmus ook hierna even goedgunstig te bejegenen als in het begin; vervolgens zich te verwaardigen dit boekje, hoe klein ook, aan te bevelen bij de doorluchtige koning of, als het geschenkje zelf dit niet verdient, in ieder geval mijn gevoelens over te brengen. De katholieke koning is onder gunstige omstandigheden van hier weggevaren;Ga naar voetnoot4. ik hoop dat in Spanje al het overige voor hem even succesvol verloopt! Ik vrees dat er hier grote onrust zal ontstaan, als de gunst van God en de vroomheid en wijsheid van de vorsten niet zorgen voor de mensheid. De | |
[pagina 89]
| |
dood van Ammonio was een zware slag voor me. Wat een gaven zijn teloorgegaan in deze ene man! Ook Jérôme Busleiden, die enige tijd geleden bij u als gezant optrad,Ga naar voetnoot5. is overleden; dit zijn de eerstelingen van de oogst, afgestaan aan de Spaanse god van de dood, aan wie we nu al te vaak offeren. Moge het Uwe Eerwaarde, aan wie ik deze nederige beschermeling nadrukkelijk aanbeveel, goed gaan. Antwerpen, 9 september 1517 |
|