De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd653 Aan [John Fisher]
| |
[pagina 83]
| |
van de leerjongen die het overschreef hoeven geen obstakels zijn, als het geheel van de tekst klopt. Ik stuur ook de apologie waarmee ik Jacques Lefèvre heb beantwoord. Alle theologen, zelfs de aanhangers van Lefèvre, kennen mij eenstemmig de zegepalm toe. Maar zelf haat ik de omstandigheid die me deze arena in dreef. Ik haat mijn overwinning omdat ik een zo grote vriend versloeg. Dat zult u in uw wijsheid begrijpen zodra u het boekje heeft gelezen en ik weet dat u ons beider lot zult betreuren; ook al is mijn ongeluk makkelijker te dragen omdat ik vrij ben van schuld. Stuur me, zodra u over een betrouwbaar persoon beschikt, alle pamfletten die betrekking hebben op Reuchlin terug, als u ze tenminste al hebt doorgenomen. IemandGa naar voetnoot3. schreef me uit Keulen dat zijn zaak er uitermate goed voorstaat, maar ik denk dat deze zaak nooit een einde zal vinden. Wat zou ik graag willen dat het u uitkwam deze streek eens te bezoeken! Vaarwel en wees zo goed me af en toe een brief te schrijven. Antwerpen, 8 september 1517 |
|