De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd651 Aan Mark Lauwerijns
| |
[pagina 81]
| |
zal ik een redelijk comfortabele verblijfplaats hebben, denk ik, en wel in het College van de Lelie, bij de even geleerde als beminnelijke Jean de Nève van Hondschoote.Ga naar voetnoot3. Volgens ieders oordeel heb ik Lefèvre overwonnen, maar - zo waar als God me liefheeft - ikzelf haat deze overwinning. Had hij zich maar iets anders in zijn hoofd gehaald dan mij tot deze strijd uit te dagen! Ik mag de man echt heel graag, maar in deze kwestie is hij zozeer zichzelf ongelijk en bovenal tegenover mij, die dat het minst verdiende. Ik stuur je het boekje met mijn verdediging ten geschenke. Als het je schikt hierheen te verhuizen, zul je merken dat deze Erasmus je van harte is toegewijd. Doe vooral de zeer rechtschapen heer dekenGa naar voetnoot4. namens mij de groeten, evenzo je broer Pieter en de vrolijke musici en natuurlijk mijn Lodewijk. Ik merk dat de theologen mij zeer genegen zijn, in het bijzonder onze magister Atensis, de kanselier van de universiteit,Ga naar voetnoot5. en Van Dorp en Van Vianen. Ze hebben me al bijna verkozen tot lid van hun faculteit. Vaarwel, dierbare Mark, oprechtste van alle vrienden en mildste van alle beschermers. Leuven, de dag voor Maria-Geboorte, 1517 |
|