De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 79]
| |
niet in woord of daad bedankt.Ga naar voetnoot1. Zozeer moet ik mijn aandacht verdelen over het voortdurend heen en weer reizen, het vertrek van de kanselier,Ga naar voetnoot2. gewichtige zaken van de vorst,Ga naar voetnoot3. ziekte en tenslotte allerlei onzekerheden, dat ik nog amper aan mezelf toekom. Maar u zult binnenkort de genegenheid van een niet ondankbaar persoon ondervinden. Ik weet niet wat voor nieuwe stappen Andrea in mijn kwestie nam na mijn vertrek uit Brittannië. Als hij nog aan iets begonnen is, vraag ik u het te voltooien. Ik ben weer bezig met het Nieuwe Testament. Aanvankelijk had het door zijn nieuwigheid sommige mensen gekwetst, hoewel het bijval kreeg van zelfs de voortreffelijksten. In de volgende zomer zal het echter verschijnen in een zodanige bewerking dat het bij iedereen in de smaak zal vallen en het, om het een tikkeltje arrogant te zeggen, de roem van LeoGa naar voetnoot4. en de naam van de Medici eeuwige faam zal bezorgen, als het mij maar gegeven wordt nog één jaar te leven. Toen ik de laatste keer in Engeland was, verwelkomde de koningGa naar voetnoot5. mij met bijzondere genegenheid, en na hem de zeereerwaarde kardinaal van York.Ga naar voetnoot6. Beiden nodigden me uit te blijven met niet te versmaden aanbiedingen. Vaarwel, zeer integere bisschop, en blijf de minste van uw beschermelingen gunstig gezind. Leuven, de dag voor Maria-Geboorte, 1517 Erasmus van Rotterdam |
|