De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd648 Aan de lezer
| |
[pagina 77]
| |
Erasmus van Rotterdam aan de welwillende lezer, gegroetToen ik deze uitgave al had gereedgemaakt, precies op dat moment werd mij een Suetonius gebracht, gedrukt bij Aldo Manuzio, maar gecorrigeerd door Battista Egnazio,Ga naar voetnoot1. een man bij uitstek zeer integer en erudiet; die beide eigenschappen samen immers, meen ik, moet iemand bezitten die het op zich neemt de werken van de klassieke schrijvers te corrigeren of te verhelderen. Ik voor mij verdraag de dood van mijn vriend Aldo beter omdat de taak van het herstellen van goede schrijvers is overgenomen door iemand die de glorie van de op zich al beroemde overledene in de schaduw stelt - als in de schaduw stellen tenminste betekent: kwaliteit met kwaliteit verslaan. En had hij maar, zoals hij Suetonius, Aurelius Victor en Eutropius uitgaf, ons op gelijke wijze ook Aelius Spartianus en de anderen geschonken, teksten waarin ik heel wat heb hersteld. Want hoe kon ik alles doen zonder hulp van oude handschriften? Niettemin verbeterde ik ook in Suetonius enige fouten die Egnazio, hoe scherp van blik ook, waren ontgaan, zoals in het leven van de dictator Caesar, hoofdstuk 17, waar ik in eodem modo Novium quaestorem, quod compellari apud se maiorem potestatem passus esset het woord modo wegliet op grond van een zeer oud handschrift, want eodem is hier een bijwoord, zodat je er coniecit bij moet denken. Zo zijn er nog een paar dingen, zo onbeduidend echter dat het niet de moeite waard is ze stuk voor stuk door te nemen. Verder ben ik het niet eens met Egnazio's lezing in het leven van Otho Ti gar me dei kai tois makrois aulois aulein?; immers, Beroaldo citeerde op aanraden van een of andere geleerde deze woorden bijna letterlijk uit Dio.Ga naar voetnoot2. De manuscripten die ik heb gezien, hebben hier geen varianten: slechts in sommige stond in plaats van aulois de corrupte lezing asulois. Zonder twijfel moeten we lezen Ti gar moi kai makrois aulois?, dat wil zeggen ‘Wat heb ik met lange fluiten van doen?’ Ik heb het daar uitvoeriger over gehad in de Adagiorum chiliades.Ga naar voetnoot3. In Caligula heb ik nec dicendi finem factum vervangen door nec licendi finem factum op grond van een zeer oud handschrift, ofschoon ik later ontdekte dat mijn vriend Budé deze passage gecorrigeerd had in zijn De asse. Ik wilde hierop wijzen om Budé's verbetering meer gewicht te verlenen; overigens wordt daar niet over een oud handschrift als bron gesproken. Verder, de lezing in Augustus Dote kroton kai pantes humeis meta charas ti | |
[pagina 78]
| |
poieite, dat wil zeggen ‘Geef uw applaus en doe allen iets met vreugde’, waar ook Egnazio het spoor bijster was, heb ik als enige en eerste, als ik me niet vergis, hersteld en wel op grond van alle sporen die er waren in een zeer oud manuscript. Het moet aldus gelezen worden: Dote kroton kai pantes humeis (of hèmin) meta charas ktupèsate, dat wil zeggen ‘Klap in uw handen en laat allemaal (of: laat allemaal voor ons) met blijdschap een daverend applaus horen’. Het is namelijk een trocheïsch vers. In het oude manuscript leek ktupeite te staan zodat het een brachycatalectisch trocheïsch vers zou zijn. Het waren ongetwijfeld de laatste woorden van een Griekse komedie. In mijn handschrift ging er nog zo'n trocheïsch vers aan vooraf, of in ieder geval een halfvers, maar de letters waren zo misvormd dat ik niet kon gissen wat er geschreven was. Wat er vervolgens in Vespasianus staat: O Lachès, Lachès / hotan d'apothanèis authis ex huparchès eirèsèi Kèrulos, zou ik, als de manuscripten dat zouden ondersteunen, graag als volgt willen lezen: O Lachès, Lachès / hotan d'apothanèis authis essèi Kèrulos, dat wil zeggen ‘O Laches, Laches / zodra je gestorven bent, zul je opnieuw Cerylus zijn’; zodat O, Laches, Laches het slot vormt van een eerdere strofe waarop een volledige jambische trimeter volgt, ook al zou ik daarvoor mijn hand niet in het vuur willen steken. Verder wat betreft de verhouding tussen de munten, als Egnazio, die zijn De PortisGa naar voetnoot4. volgde, met Budé van mening verschilde, heb ik mezelf niet tot doel gesteld dat precies uit te zoeken omdat daarvoor de tijd ontbrak en het niet tot deze werkzaamheden behoorde. Ik voegde echter een register toe waarin ik vooral noteerde al wat op een nieuwe manier en anders dan bij vroegere schrijvers, of wat in het Grieks wordt geformuleerd, in de hoop dat er enig voordeel is dat de lezer uitnodigt tot kopen. Niet alleen dat zal winst zijn, ja zelfs al wat Egnazio bijvoegde heeft u hier, en daarnaast enkele passages die alleen ik nog maar heb gecorrigeerd. Vaarwel, dierbare lezer, ik hoop dat u met vrucht van mijn arbeid gebruik zult maken. 1517 |
|