646 Aan Adriaan van Baerland
[Leuven, 1517?]
Erasmus aan zijn vriend Barlandus, gegroet
Je index, of eigenlijk indexen, vermelden nergens de ‘eenzaamheid van de Scythen’,Ga naar voetnoot1. de twee van mij geven een verkeerd paginanummer.Ga naar voetnoot2. Daarom droeg ik, volgens de raad van Plautus,Ga naar voetnoot3. mijn bediende op om de stroom van een rivier te volgen en zo de weg naar zee te vinden: zo is de plaats gevonden. Je manuscript komt weer naar je toe.
Je karakter staat me in elk opzicht aan; zodra ik me uit deze werkzaamheden heb weten los te maken, wil ik graag wat meer contact met je hebben. Je zult, denk ik, aan Erasmus wel wat aandacht willen besteden, maar doe het zo dat je de eerwaarde heer kardinaal,Ga naar voetnoot4. het onvergelijkelijk sieraad van onze streek en de hoop van alle vormen van studie, niet tekort doet. Als je alleen hem al zo goed mogelijk van dienst bent, maak je je tegelijk voor ons allen verdienstelijk.
Vaarwel en ga door Erasmus in de schaduw te stellen door je ijver, mijn dierbare Barlandus.