639 Van Francesco Chierigati
Antwerpen, 28 augustus 1517
Francesco Chierigati aan de heer Erasmus van Rotterdam, gegroet
Gegroet, zeer geleerde en zeer erudiete Erasmus. Toen ik weg van de Britse zweetkoorts naar Rome vluchtte, deed ik bij toeval Antwerpen aan. Kort na aankomst informeerde ik waar toch ter wereld Erasmus zich ophield. Een paar vrienden vertelden dat je in de stad verbleef bij een zekere Pieter Gillis, secretaris van de stad Antwerpen. Ik was zo verrukt over dat bericht dat ik me bijna in de hemel waande. Ik ging meteen naar het huis van Pieter om je te groeten en en je te spreken en te vragen of je iets van de paus wenste wat door een vriend geregeld kon worden. Maar helaas, het lot hield me voor de gek, want men vertelde dat je de dag tevoren weer naar Leuven was teruggekeerd voor je studie. Gezien mijn bewondering voor jou viel me dat erg zwaar, want zolang ik in Antwerpen was - en dat was maar kort - had ik heel graag willen genieten van je aangename en innemende gezelschap dat, nog afgezien van je enorme geleerdheid, zeer genoeglijk is door de mengeling van ernst en humor. Maar aangezien je me door het lot niet werd gegund, kon ik niets anders dan je althans met mijn brief groeten, en je vragen gebruik te maken van de diensten van een onbeduidend vriend en het voordeel dat hij je kan bieden; iemand die jouw zeldzame en bijna goddelijke kwaliteiten erkent en toejuicht, zozeer dat hij meent dat er niets roemvoller is dan geliefd te zijn bij Erasmus en door hem beschouwd te worden als iemand die tot zijn dienst staat.
De gezant van VenetiëGa naar voetnoot1. en eveneens zijn metgezel Sagundino die onlangs aan de zweetziekte leden, wensen je een goede gezondheid toe. Hetzelfde deed onze vriend Ammonio, maar, ach, hoe droevig, binnen acht uur bezweek hij aan de zweetziekte; ik ben er zo treurig door, zo somber, dat niets me kan opbeuren. Maar wat wil je? Zo is de loop der dingen. Vaarwel, mijn zeer geleerde en vriendelijke Erasmus en bewaar mijn naam in je hart.
Vanuit Antwerpen, 28 augustus 1517