638 Aan Henricus Afinius
[Leuven, eind augustus 1517]
Erasmus van Rotterdam aan Henricus Afinius van Lier, uitmuntend geneesheer, gegroet
Jouw brief,Ga naar voetnoot1. duidelijk van jou, dat wil zeggen vol vriendelijkheid, zeer geleerde Henricus, heeft me bijzonder veel genoegen gedaan. Op deze manier zal ik in ieder geval van het gezelschap van mijn vriend Henricus kunnen genieten. Wat betreft het feit dat je zo kostbare zilveren bekers voor mij hebt laten maken, zoveel vrijgevigheid vind ik natuurlijk geweldig. Maar zelf heb ik er nogal gemengde gevoelens bij. Nu eens schaam ik me een zo groot geschenk aan te nemen van iemand voor wie ik meer zou willen betekenen dan ik tot nu toe gedaan heb, dan weer schaam ik me te weigeren wat spontaan is aangeboden, om niet de indruk te wekken je bedoeling niet te waarderen of me niet zozeer aan jou te willen verplichten; het is immers ook een teken van liefde graag iets verschuldigd te zijn. En aangezien jij dus, mijn zeer vriendelijke Henricus, besloot Erasmus uit te dagen met een gunstbewijs, zal ik mijn taak niet vergeten, zodat je niet schijnbaar een ondankbare met een geschenk hebt bedacht. De FriesGa naar voetnoot2. die ik misschien zal sturen, zal ze hierheen brengen of, als hij niet komt, de drukker Dirk.Ga naar voetnoot3. Vaarwel, beste van mijn vrienden.
Ik was van plan je het tweede boek van TheodorusGa naar voetnoot4. te sturen, maar het is nog niet helemaal nagekeken. Ik wil weten of je wilt dat het aan jou wordt opgedragen of dat je een ander onderwerp op filosofisch of medisch gebied verkiest;Ga naar voetnoot5. het laatste is misschien meer geschikt. Maar wat je ook welgevallig is, als ik het eenmaal weet zal ik het vol ijver ten uitvoer brengen. Vaarwel, meest oprechte van mijn vrienden.