De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841

635 Aan Johann Froben
Leuven, 25 augustus 1517

Erasmus' voorwoord bij Frobens uitgave van de Utopia en de Epigrammata van Thomas More, verschenen in maart 1518.

Erasmus van Rotterdam aan Johann Froben, zijn dierbare mede-vader, gegroet

Hoewel alles van mijn vriend More mij vroeger altijd al bijzonder goed beviel, vertrouwde ik mijn eigen oordeel niet helemaal vanwege de nauwe vriendschapsband die we met elkaar hebben. Maar nu ik zie dat alle geleerden eenstemmig mijn mening onderschrijven en zelfs met nog meer eerbied opkijken tegen het goddelijke genie van deze man, niet omdat zij hem meer genegen zijn, maar omdat zij een scherpere blik hebben, neem ik mijn oordeel serieus en zal voortaan niet meer schromen openlijk uit te spreken wat ik vind. Wat had die verbazingwekkend gelukkige natuur niet allemaal voortgebracht, als dat talent door Italië was onderwezen en zich helemaal aan de muzen kon wijden, en als het zogezegd tot volle vrucht en oogsttijd had kunnen rijpen? De epigrammen schreef hij ter verstrooiing als jongeman en vele ervan als jongen. Hij heeft zijn vaderland Brittannië nooit verlaten, behalve een- en andermaal als afgevaardigde van zijn vorst^1. in Vlaanderen. Naast zijn plichten als echtgenoot, huishoudelijke beslommeringen, een publiek ambt en een vloedgolf van allerlei rechtszaken, moet hij zijn aandacht verdelen over zoveel belangrijke staatszaken dat het je verbaast dat hij nog tijd heeft om ook maar over boeken na te denken.

1. Hendrik viii.

[p. 65]

Ik heb je dus zijn Progymnasmata^2. en Utopia gestuurd om ze, als het je goed dunkt, gedrukt met jouw letters, bij de wereld en het nageslacht aan te bevelen. Het gezag van jouw drukkerij is immers zo groot dat een boek de geleerden alleen al bevalt als men weet dat het bij Froben vandaan is. Het ga je goed, evenals je voortreffelijke schoonvader^3., je lieve vrouw^4. en zoete kinderen. Zorg ervoor dat Erasmus, jouw en ook mijn zoontje, geboren in een wereld van letteren, in de beste letteren wordt onderwezen.

Leuven, 25 augustus 1517

2. Progymnasmata Thomae Mori et Guilielmi Lilii sodalium, verschenen in 1518 bij Froben.

3. Wolfgang Lachner.

4. Gertrud Lachner.