De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841

634 Aan Wolfgang Angst
Leuven, 24 augustus 1517

Erasmus aan Wolfgang Angst, gegroet

Doe je best, mijn voortreffelijke Wolfgang, het commentaar dat ik heb opgestuurd, met zorg te drukken.^1. Ik heb geen brieven gestuurd om te laten drukken. Er is een ander boekje met brieven gedrukt.^2. Ik zal ze beide nakijken, er nog een paar aan toevoegen en het je dan zo sturen.^3. Ik zou graag zien dat de Utopia en de Epigrammen van More een voorwoord krijgen van Beatus Rhenanus ter aanbeveling, en, als je dat wilt, kunnen ze bij elkaar in één band.^4.

1. Waarschijnlijk de grammatica van Theodorus Gaza; zie brief 629.

2. Dirk Martens publiceerde de Epistolae ad Erasmum in oktober 1516; vervolgens publiceerde hij de Epistolae elegantes met de datum april 1517, maar het boek was waarschijnlijk nog niet klaar voor de lentebeurs van Frankfurt, zodat de verspreiding werd uitgesteld tot de herfstbeurs.

3. Erasmus stuurde ze inderdaad, maar zonder verbeteringen of toevoegingen. Frobens uitgave van de Epistolae elegantes uit januari 1518 bevat alleen eerder gepubliceerde brieven.

4. Dit is zo gebeurd.

[p. 64]

Als je vindt dat het terzake doet, voeg er dan ook het kleine voorwoord bij dat ik bij deze brief insluit.^5. Dank mijn voortreffelijke mede-moeder^6. voor het linnen dat ze me stuurde en doe vooral Froben, mijn dierbare mede-vader, namens mij de groeten. De overige dingen heb ik geschreven aan Wolfgang Lachner, zijn schoonvader.

Leuven, Sint-Bartholomeus 1517.

5. Brief 635.

6. Gertrud Lachner. Erasmus was peetvader van de naar hem genoemde, jongste zoon van Gertrud en Johann Froben.