624 Van Johan Sixtinus
[Londen], 19 augustus [1517]
Johan Sixtinus aan zijn vriend Erasmus, gegroet
Hoewel ik weet dat ik je een droevig bericht breng, meende ik je toch te moeten schrijven omdat ik denk dat het voor jou van belang is. Vandaag is onze vriend Andrea Ammonio begraven, ons ontnomen door de zweetziekte waaraan vele mannen van naam zijn gestorven. Moge God zijn ziel genadig zijn! Op de dag waarop hij is overleden, zouden we samen de stad uit - dat hadden we afgesproken - op paarden die de prior van MertonGa naar voetnoot1. ons had gestuurd; maar hij is, dat hoop ik, naar de hemel afgereisd en liet mij hier achter, die hem zal volgen wanneer het God zal behagen. De eenstemmige lofrede op al zijn deugden, geleerdheid en verdiensten moet ons een grote troost zijn en ons verdriet om zijn dood in belangrijke mate verlichten. En inderdaad had een langer leven zijn roem misschien eerder verkleind dan vergroot.
Over de stand van jouw zaak weet ik niets met zekerheid; hij is van ons weggerukt voordat hij mij op de hoogte had gesteld.Ga naar voetnoot2. Drie dagen voordat hij stierf had ik nog zeer genoeglijk en in een vrolijke stemming bij hem gegeten. Die dag had hij immers van mijn diensten gebruik gemaakt bij een of andere zaak van hem en nodigde hij me uit voor de volgende dag. Maar men bracht mij, toen ik wilde opstaan en nog niet gekleed was, tot mijn grote verbazing het bericht van zijn dood nog vóór dat van zijn ziekte. Zo broos, wankel en wisselend is het menselijk lot.
Vaarwel, 19 augustus