De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd621 Van Pierre Barbier
| |
[pagina 51]
| |
gen jou heeft geschreven. Ik bezocht hem in Parijs, evenals Clichtove, wiens vriendschapsverdrag met jou ik overeenkomstig je verzoek heb hernieuwd. Beiden prijzen je eensgezind en uitbundig, en keuren al je werken goed, zozeer dat ze die beschouwen als bij uitstek passend bij de christelijke studie en zelfs daarvoor noodzakelijk. Daarom verzoek ik je, met de ontferming van Christus, ten zeerste niets scherps tegen hem te schrijven, want dan zullen er mensen zijn die, ook al begrijpen ze niets van jullie verdienstelijke inspanningen, toch zullen begrijpen dat er onenigheid is tussen twee zo voortreffelijke lichten. Zij zullen daarom concluderen dat, wat jullie schreven tot eer van God en nut van de studerenden, tot ijdele roem tot stand is gebracht, en dat overal uitdragen met de onbeschaamdheid dergelijke lieden eigen. Mijn verheven heer vroeg me jou in zijn naam te groeten en voegde er aan toe: ‘Als ik eenmaal in Spanje ben en merk dat er iets vrij is, zal ik er voor zorgen dat hij iets beters krijgt dan wat hij tot nu toe gehad heeft.’ Tegelijk vroeg hij me hem in Spanje te herinneren aan de betaling van het jaargeld. Ik vraag je, mijn heer, onze magister de heer van AthGa naar voetnoot5. uit mijn naam te groeten. Vaarwel. Vanuit Saint-Cybardeaux, halverwege Poitiers en Bordeaux, 12 augustus 1517 Je nederige dienaar Pierre Barbier |
|