De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 31]
| |
609 Van Guillaume Budé
| |
[pagina 32]
| |
je met die passage wil. De brief waarin ik je bedank voor de eer die je me in je uitnemende werk bewees, is in gedrukte vorm voorhanden.Ga naar voetnoot4. Waarom ik aansporing behoef, begrijp ik op dit moment niet. Schrijf me wat ik voor je moet doen, zodat ik je terwille kan zijn; ook al zal ik binnenkort naar het platteland vertrekken om me bezig te houden met mijn landgoederen, en ik zal zeker twee maanden in beslag genomen worden door zaken die niets van doen hebben met de letteren. Vervelend! Het beheer van huis en haard vind ik hinderlijk, omdat dergelijke zorgen ver van me af staan. Dit is voor mij, beklagenswaardige, een kwelling, omdat ik alle tijd die ik niet aan God of de muzen wijd, als verloren beschouw. Ondertussen merk ik dat de redeneringen en filosofische gedachten verdwijnen bij het binnendringen van deze drab van banale zorgen. Vaarwel. 17 juli Ik heb dit in haast geschreven omdat ik geroepen werd voor de maaltijd die al was opgediend. |
|