De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd608 Aan Pierre Barbier
| |
[pagina 30]
| |
Erasmus aan zijn vriend Barbier, gegroetIk hoor hier van verre en als het ware door een nevel van je successen. Ik voel me alleen, nu die unieke mecenas me heeft verlaten en ook jij, onder-mecenas, maar als je fortuin gelijke pas hield met je gezindheid zou je de belangrijkste zijn van allemaal.Ga naar voetnoot1. Het is al bijna een maand geleden dat je broer Nicolas me in Brugge kwam opzoeken en me jouw brief toonde waarin je hem opdroeg om, zodra hij het geld uit Spanje had ontvangen, mij de honderd resterende franken uit te betalen. Verder gaf je aan dat het jaargeld van Kortrijk al was uitbetaald.Ga naar voetnoot2. Vanaf die dag heb ik hierover niets meer gehoord. Ik ben met al mijn spullen naar Leuven verhuisd. De theologen ontvingen mij met de grootste welwillendheid; toch heb ik me er nog niet definitief gevestigd. Ik hoor dat heer Adriaan tot kardinaal is benoemd.Ga naar voetnoot3. Ik denk dat op dit moment een of ander theologisch gesternte de hemel beheerst, want Onze Magisters regeren nu overal: Standish in Engeland, bij vorst Karel onder anderen de vroegere hulpbisschop van Kamerijk,Ga naar voetnoot4. in Spanje Adriaan.Ga naar voetnoot5. De paus is nu verstandig, want hij neemt alleen nog heilige en hemelse mannen en Onze Magisters op in zijn college! De heer kanselierGa naar voetnoot6. is voor mij een plechtanker; als hij mij in de steek zou laten - wat God verhoede - zou het beslist gedaan zijn met Erasmus. Maar ik zou mijn ondergang makkelijker verdragen als hij niet gepaard ging met spot. Zodra er gelegenheid is, moet je hem aan mij herinneren. Vaarwel, dierbare Barbier. Lefèvre d'Etaples strijdt met mij in hoofdstuk 2 van de brief aan de Hebreeen, en dat niet zonder sporen van boosheid; dat verbaast me nogal omdat ik mijn eigen boosheid voortdurend intoomde, ook als de aanleiding niet ontbrak. Ik zal hem niet met gelijke munt betalen, maar toch laten zien dat ik niet zo dom ben als hij het voorstelt. Nogmaals vaarwel, groot deel van mijn ziel. Leuven, 17 juli |
|