De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 21]
| |
601 Van Thomas More
| |
[pagina 22]
| |
overloper tekeer tegen zijn meesteres en verbergt hij onder de leeuwenhuid van de wijsheid dat hij de ezel is van de Zotheid. Het is goed dat althans zijn oren nog uitsteken waaraan men hem ooit, hoop ik, uit zijn paardentuig zal trekken om hem weer tot een pakezel te maken. Verder kan ik me niet genoeg verbazen over de intentie van die andere goede, oude man,Ga naar voetnoot8. een vroom en bescheiden mens, zo onbescheiden strijdt om roem; als hij zo doorgaat, zal hij helemaal ten onder gaan. Hoeveel beter is wat jij doet! Uitgedaagd tot de strijd zoek je vrede en besluit je je pen zo te matigen dat je de waarheid niet onverdedigd laat en tegelijk je rivaal kalmeert om te voorkomen dat de kwestie op razernij uitloopt. Kortom, na het behalen van de overwinning zie je af van de triomftocht en vind je het belang van de studerenden belangrijker dan je eigen roem; zo kunnen de barbaren niet profiteren van de onenigheid van de Grieken en er tot eigen voordeel gebruik van maken. Als vroeger Caesar die gematigdheid van geest had verbonden met de grootheid van zijn gemoed, zou hij ongetwijfeld groter faam hebben verkregen met het behouden van de republiek dan het overwinnen en onderwerpen van al die volkeren. Trouwens, ik meen dat die bescheidenheid van jou vooral voortkomt uit een edele en verheven inborst. Want wat staat hoger dan die nederigheid die neerkijkt op de roem, de godin van al die trotse lieden, en haar uitlacht? De roem die jou, waarheen je ook vlucht, zo volgt en naloopt dat hij jou, reeds verzadigd, bijna tegenstaat. Je kunt je niet voorstellen met hoeveel verwachting ik uitzie naar het schilderij dat mij jouw beeld en dat van onze vriend Pieter teruggeeft,Ga naar voetnoot9. en hoe ik die ziekte die mijn wens zo lang onvervuld laat, vervloek. De heer kardinaalGa naar voetnoot10. sprak onlangs zeer hartelijk over jou en het lijkt duidelijk dat hij iets groots tot jouw voordeel in gedachten heeft. Mijn brief,Ga naar voetnoot11. waarvan je schrijft hem niet te willen missen, heeft mijn WilliamGa naar voetnoot12. zo goed opgeborgen dat hij hem niet kan terugvinden. Aangezien je dat wilt, zal ik zorgen dat hij toch waar dan ook wordt gevonden en verstuurd. Vaarwel. Londen, 16 juli, in haast. Ik stuur je een bundeltje brieven van de Venetiaanse zaakgelastigdeGa naar voetnoot13. en zijn secretaris,Ga naar voetnoot14. en verder van de bisschop van Rochester.Ga naar voetnoot15. |
|