De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd600 Van Wolfgang Faber Capito
| |
[pagina 20]
| |
Ik zal eerst je briefjeGa naar voetnoot2. beantwoorden. De lasteraarGa naar voetnoot3. die op mij heel wat bozer is dan op jou, zwijgt. Een van mijn leerlingen kopieert nu al mijn beuzelingen over het Hebreeuws; ik heb besloten ze uit te geven voor de tweede beurs vanaf nu, omdat deze zomer Chrysostomus bijna steeds de persen van Froben in beslag neemt en een paar onbenullige zaakjes, of liever obstakels, me onverwachts, zoals dat gaat, beslopen waardoor ik het werk niet ten einde kon brengen.Ga naar voetnoot4. Die zijn binnenkort uit de weg geruimd en dan zal ik me volledig met de letteren verzoenen en me in het vervolg, na Christus en mijn verplichtingen jegens vrienden, met niets anders bezig houden dan met de studie van de Latijnse en Griekse schrijvers. Wat er aan tijd overblijft, zal ik besteden aan de Hebreeuwse en Chaldeeuwse geschriften in de hoop daar en passant wat van te genieten, als de hond die uit de Nijl drinkt en wegrent.Ga naar voetnoot5. Ik ben je dankbaar voor je brief.Ga naar voetnoot6. Hij is bijzonder eleganten verraadt, om in één woord al zijn kwaliteiten samen te vatten, het meest eigene van Erasmus. Je prijst, mijn beste Erasmus, niet zozeer je vriend Faber, veeleer zet je hem aan en prikkel je hem op een bijzondere manier zijn studie te modelleren naar het voor ogen gestelde beeld. Want jij hebt de gewoonte, onder het mom van een vriend te prijzen, even heilzaam als verhuld raad te geven. Zo heb je nu ook hem afgebeeld, niet zoals ik ben, maar zoals je wilt dat ik ooit zal zijn. Dergelijke leerstellingen, die ik eerbiedig in mijn hart bewaar, zullen een voorbeeld voor me zijn voor de toekomst, als de goddelijke wil me die zal geven. Vaarwel, sieraad van alle leraren. Bazel, 15 juli 1517 |
|