598 Van Christoph von Utenheim
Bazel, 13 juli 1517
Christoph, bij de gratie Gods bisschop van Bazel, aan Erasmus van Rotterdam, de geleerdste man van onze tijd en onze beminde broeder in Christus, gegroet
Je zult niet willen geloven, mijn beroemde Erasmus, hoe overweldigd van vreugde ik was, toen ik van deze bodeGa naar voetnoot1. vernam dat je het goed maakt. De genegenheid die ik vorig jaar in Bazel voor je opvatte, maakt immers dat ik me wel moet bekommeren om je gezondheid. En welke liefhebber van de letteren zou dat niet doen? Want zolang Erasmus door enigerlei ziekte wordt terneergedrukt, delen zonder twijfel alle muzen in zijn lijden en verstommen zij, waardoor de hele republiek der letteren gevaar loopt. Wij waren erg bang dat het andere klimaat te ruig met je zou omgaan. Daar zou mijn eigen land inderdaad om bidden, als dat zou passen, niet uit kwade wil, maar juist in de hoop dat je deze Bazelse luchtstreek nog eens zult bezoeken. En ik in ieder geval wens niets meer dan dat ik je dikwijls in eigen persoon mag zien en van je genoeglijke en geleerde conversatie genieten. Vooruit, mijn beste Erasmus, als de Bazelse luchtstreek je meer toelacht dan alle andere, kom dan hier wonen, keer terug naar Bazel. Ik en al het mijne zal je ten dienste staan. Ik schrijf dit, opdat het niet lijkt dat je uit het hart bent nu je uit het oog bent. Schrijf me af en toe eens over je lotgevallen. Het ga je goed.
Uit mijn stad Bazel, 13 juli in het jaar 1517 na Christus' geboorte.