De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 3. Brieven 298-445

443 Van Pierre Barbier
Brussel, 18 juli 1516

Pierre Barbier aan de zeergeleerde heer Erasmus van Rotterdam, gegroet

Nadat ik aan Uwe Eerwaarde, zeergeleerde heer Erasmus, van hieruit een brief had gestuurd, en nadat ik uw zeer geleerde brief van de 11e juli had ontvangen, ontdekte ik dat die jongeman, die naar de eerste prebende^1. dong - je weet waarop ik doel - en die mijn heer, zoals ik merkte, na u enigszins begunstigde, niet geschikt was voor die post. Die vereist namelijk dat de bezitter ervan priester is wat de voornoemde jongeman niet is en, voor zover ik verneem, voorlopig niet kan zijn; als het waar is dat u van de andere kandidaat een grotere som kunt krijgen, werkt dat in uw voordeel.^2. Ik betwijfel echter of de prebende u dertig Vlaamse ponden zal opbrengen, want de personen die ik heb geraadpleegd zeggen dat de prebende honderd philippi waard is.^3. Er is echter iemand die mij vijfentwintig Vlaamse ponden

1. De prebende van Kortrijk.

2. Erasmus probeerde zijn prebende van Kortrijk te belenen voor een jaargeld. De gegadigde was waarschijnlijk Jan de Hondt.

3. Een Vlaamse pond was 6 philippi (gulden).

[p. 280]

biedt, ten laste van de abdij van de heilige Michael te Antwerpen, en tenzij u iemand anders vindt die u beduidend meer biedt, beveel ik hem warm bij u aan, zowel omdat het een gegarandeerd inkomen betreft als omdat ik de houder ervan al enige tijd ken.

Het is zeker dat de aartsbisschop van Zaragoza nog niet is overleden,^4. maar ik hoop dat mijn heer,^5. als er ergens een bisschopszetel vrijkomt, zelf aan u zal denken. Laat me alstublieft weten wat u denkt over de prebende en ik zal uw bevelen opvolgen. Er is haast geboden, want u weet: de kans die je uit handen laat glippen, is van achter kaalhoofdig, je kunt er geen vat meer op krijgen.^6. Vaarwel, heer Erasmus, ik houd van u als van mijn vader.

Brussel, 18 juli 1516

4. Alfonso van Aragon, die pas stierf in 1520.

5. Jean Le Sauvage.

6. Adagia i, 7, 70.