De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 3. Brieven 298-445

439 Aan Bruno Amerbach
Antwerpen, 13 juli 1516

Hoe gaat het met onze tredmolen? Hoe gaat het met de grot van Trophonius?^1. Heb je die met succes ontvlucht en je vroegere vrijheid hervonden? Ik heb hier gejaagd op een prachtige prebende.^2. De zaak is aan het rollen gebracht. De rest van mijn belevenissen zul je horen van Ludwig Baer.^3. Zou je de ontbrekende delen in de zending aan de aartsbisschop willen aanvullen en ook de overige delen er bij willen doen?^4. Laat Lachner bovendien het werk van Hieronymus zo gauw mogelijk, in zevenvoud, sturen. Eén daarvan zal ik aanvaarden als geschenk, als jullie dat goed vinden, en je via een andere weg dank betuigen. De andere complete werken moeten geprijsd worden. Ik zal er op toezien dat het geld jullie stipt wordt uitbetaald. Want het heeft geen zin al te vriendelijk te zijn, en ik wil mijn mede-peetvader^5. zoveel mogelijk steunen.

Groet je broers Bonifacius en Basilius, die mij zeer dierbaar zijn. En laat de boekhandelaar niet van de markt in Frankfort hierheen komen zonder een brief van jou. Vaarwel.

Antwerpen, 13 juli

Aan de heer Bruno Amerbach, expert in de drie talen

1. Adagia i, 7, 77: van degenen die het orakel van Trophonius hadden geraadpleegd, werd gezegd dat ze nooit meer konden lachen. De tredmolen en de grot (waarin men moest afdalen om het orakel te raadplegen) staan hier voor de drukkerij van Froben.

2. De prebende van Kortrijk, zie brief 436.

3. Deze brief is verloren gegaan.

4. Erasmus doelt op de negendelige editie van Hieronymus, waarvan hij al enkele delen aan William Warham had verstuurd; zie brieven 413 en 425.

5. Johann Froben.