433 Van Alaard van Amsterdam
Leuven, 1 juli 1516
Alaard van Amsterdam aan zijn vriend Erasmus, gegroet
Alle mogelijke groeten, zeer humane en geleerde Erasmus. Het verhaal gaat dat de heilige Augustinus, in gedachten verzonken over zijn werk betreffende de Drie-eenheid, de enige en ware God, langs het strand liep en daar een jongetje aantrof dat druk bezig was met beide handen de enorme oceaan over te gieten in een poeltje. Hij sprak toen de jongen aldus toe: ‘Kom, zeg eens waarom je steeds weer water op water giet; wil je de zee leegscheppen en het meertje laten overlopen?’
Toen ik deze kinderlijke poging en het gesprekje van vader Augustinus met de jongen over de drie-eenheid in een gedicht had samengevat, hield de geschiedenis van dit voorteken me enige tijd behoorlijk bezig. Om te beginnen herlas ik steeds weer alle boeken over de drie-eenheid en toch vond ik niets wat op deze geschiedenis sloeg. Daarom aarzelde ik niet en raadpleegde je vriend Van Dorp, een zeer begaafd man met een zeer veelzijdige kennis, en heel wat van onze theologen, maar ook disputanten en debaters van wie er hier in de stad vele en zeer schrandere rondlopen; ze raadden me allemaal eensgezind aan de Legenda aureaGa naar voetnoot1. te raadplegen, een boek zo onbenullig en zo kinderachtig dat ik me er niet mee bezig wilde houden. Daarna bladerde ik het ene historische boek na het andere door, maar ik kon evenmin als voorheen iets over dit voorteken te weten komen. Wil je mij alsjeblieft, met de onschatbare vriendelijkheid die je eigen is, schrijven wat je van deze kwestie vindt, als je bij Augustinus of bij een andere schrijver iets hierover hebt gelezen - wat je zeker hebt gedaan want je hebt alles, hoe oud en verborgen ook, al gelezen. Ik ben bijna zover dat ik denk dat het een verzinsel is of iets dergelijks. Ik ben er namelijk van overtuigd - en dat meen ik echt - dat de meeste mensen veel dingen voor waar houden, niet omdat zij waar zijn, maar omdat anderen geloven dat ze waar zijn.
Maar ik heb al te veel over deze zaak gezegd. Enige jaren geleden begon ik met een studie over beknoptheid; ik zou het dan ook op prijs stellen als je, uit liefde voor ons arme Holland, schrijvers, passages en argumenten aangeeft waaruit ik voorschriften voor kortheid kan opzoeken en uitpluizen. Om mijn talent op de proef te stellen heb ik je gedichtGa naar voetnoot2. zo goed en zo kwaad