De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 3. Brieven 298-445
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd429 Van Andrea Ammonio
| |
[pagina 264]
| |
‘vormloos, ruw van klimaat, droef om te zien en te bewonen, tenzij het je vaderland is’Ga naar voetnoot2. jou toelacht? Want jij kan het RipaeusgebergteGa naar voetnoot3. tot bedaren brengen, wilde dieren en stenen mild stemmen, en als jij nadert kwispelt men zoals Haemus deed voor Orpheus.Ga naar voetnoot4. Men kan jou niets brengen, hoe luisterrijk ook, wat, vergeleken met je verdiensten, niet nogal armzalig lijkt, als ik het zo mag zeggen. Maar wij kunnen beter over die dingen praten als we bij elkaar zijn. Niet alleen ik, maar iedereen hier zit op je te wachten. Ook Larke, die zeer hoog staat aangeschreven bij York, heeft een klein welkomstcadeautje voor je. Overigens zal ik je met alle zorg koesteren. Op de zesde voor de Kalendae van Quintilis, want ik haat de naam juli.Ga naar voetnoot5. Vanuit Winchester |
|