De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 3. Brieven 298-445
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermdErasmus van Rotterdam aan de zeer eerwaarde vader in Christus, John, bisschop van Rochester, gegroetEerwaarde vader, als mijn gezondheid het had toegestaan, had ik Uwe Hoogwaardige Excellentie zelf begroet en u dank gebracht voor uw grote weldaden jegens mij. Ik had het Nieuwe Testament voor u bestemd, maar ik heb u al enige tijd geleden geschrevenGa naar voetnoot1. waarom ik van mening ben veranderd en | |
[pagina 242]
| |
het heb opgedragen aan de paus. Met uw gebruikelijke vriendelijkheid, ja wijsheid, zult u, hopelijk vrede hebben met de manier waarop ik heb gehandeld. Men was bevreesd voor dit werk nog voor het verscheen, maar nu het is uitgegeven is het verbazend goed ontvangen zelfs door theologen, althans die geleerd, althans die rechtschapen en welwillend zijn. De prior van Freiburg,Ga naar voetnoot2. een man die bij zijn mensen groot gezag heeft - hij is de schrijver van de Parel der filosofie - zei, toen hij het werk had bekeken, dat hij liever tweehonderd gouden florijnen wilde missen dan dit boek. Ludwig Baer, de theoloog uit Parijs, die (zoals dat heet) als beste promoveerde, is vol lof, vereert het en betreurt al de jaren die hij verdaan heeft met die scholastieke dispuutjes. Ook Wolfgang Capito, de officiële prediker van Bazel, een man die nog veel beter is in Hebreeuws dan ReuchlinGa naar voetnoot3. en daarbij zeer goed thuis in de theologie, was die mening toegedaan; beiden zijn enthousiaste beoefenaars van het Grieks. Zoals hij waren er nog de theoloog te Mainz en de hulpbisschop van Keulen.Ga naar voetnoot4. Om van de overigen te zwijgen, de bisschop van Bazel,Ga naar voetnoot5. een bejaard man, onberispelijk van levenswandel en zeer geleerd, was de vriendelijkheid zelve en heeft me van alles aangeboden. Hoewel ik alles weigerde, dwong hij mij toch een paard als geschenk aan te nemen, dat ik meteen na het verlaten van de stad weer voor vijftig gouden florijnen had kunnen verkopen. Ernst, hertog van Beieren, die speciaal daarvoor een bode helemaal naar Bazel stuurde, bood mij twee honderd goudstukken per jaar aan, daarbij nog uitzicht op een prebende, daarbij nog prachtige geschenken, als ik maar in Ingolstadt - daar is de universiteit van Beieren - kwam wonen. Hetzelfde deed een Duitse bisschop wiens naam me even niet te binnen wil schieten. Maar ik houd op mezelf op de borst te slaan, hoewel ik naar waarheid nog veel soortgelijke aanbiedingen zou kunnen opnoemen. Ik weet dat ik het allemaal niet verdien, en toch ben ik blij dat mijn werken, hoe ze ook zijn, in de smaak vallen bij rechtschapen mensen. Velen grijpen deze gelegenheid aan om de Heilige Schrift te lezen die zij, naar eigen zeggen, anders nooit zouden lezen; hier en daar beginnen mensen Grieks te leren, ja overal zelfs. De Heilige Hieronymus zal op de volgende boekenbeurs in Frankfurt in zijn geheel worden gepresenteerd. Ik zend nu met brenger dezes, Pieter Eenoog, die ik speciaal hiervoor op eigen kosten en voor eigen risico stuur, de vier delen van de brieven aan de aartsbisschop van Canterbury, die ze u | |
[pagina 243]
| |
graag zal lenen. Ik was al tot Sint-Omaars gekomen om over te steken naar Engeland, maar een plotselinge koortsaanval heeft me ervan doen afzien me aan de zeereis te wagen. Bij gelegenheid zal ik op enigerlei wijze laten blijken dat ik zo grote, zo overvloedig uitgestorte mildheid jegens mij volstrekt niet ben vergeten. Karel wordt ontboden naar zijn negende en tiende rijk, naar men zegt.Ga naar voetnoot6. Een buitengewoon gelukkige situatie, maar ik bid dat die ook ons vaderland ten goede komt en niet alleen de vorst. Toen ik Bazel verliet en me gereed maakte door Lotharingen te trekken, kwam ik overal soldaten tegen en zag ik overal boeren hun huisraad naar de dichtstbij gelegen stadjes brengen. Het gerucht ging dat zij Lotharingen wilden aanvallen, maar het was onzeker door wie zij werden gestuurd. Ik vermoed dat zij door de keizer zijn afgedankt en nu mensen zoeken die in zijn plaats hun soldij mogen betalen. Verbazingwekkende spelletjes van de christelijke vorsten! Zo creëren we onlusten, zo dobbelen we, en toch denken we dat we christenen zijn. Maar ik en mijn gelijken kunnen dit slechts betreuren. Ik wou dat alle pausen, alle kardinalen, alle grote heren, alle theologen zich gezamenlijk tot doel zouden stellen aan deze schandalige praktijken een halt toe te roepen. Maar dat zal nooit gebeuren, tenzij men eigenbelang terzijde stelt en slechts het oog gevestigd houdt op het algemeen nut. Uiteindelijk zal iedereen daar ook persoonlijk baat bij hebben. Vaarwel. Ik zal me beter voelen als u mij een brief waardig acht. Sint-Omaars, 5 juni [1517] |
|