De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 3. Brieven 298-445
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd412 Aan Thomas More
| |
Erasmus van Rotterdam aan zijn vriend Thomas More, gegroetVoor de anderen ben ik ziek, alleen voor jou ben ik in goede gezondheid. God zij dank kwam ik op 30 mei behouden aan in Antwerpen. Ik had besloten de weg over Lotharingen te nemen. Ik was namelijk al tot KaysersbergGa naar voetnoot1. gekomen, een stadje in de bergen. Maar toen ik overal groepen soldaten zag, overal boeren die van het land naar de stad trokken, en het gerucht de ronde deed dat er een grote troepenmacht in aantocht was, veranderde ik van gedachte en ontvluchtte niet, maar verruilde het gevaar. In Keulen trof ik een paar afgezanten uit Italië, bij wie we ons hebben aangesloten, bij elkaar zo'n tachtig ruiters. Zelfs met dat aantal was de reis niet ongevaarlijk. De bisschop van Bazel,Ga naar voetnoot2. een bejaard man, rechtschapen en geleerd, behandelde me buitengewoon vriendelijk, terwijl hij toch naar veler mening helemaal niet zo toeschietelijk is; op een zo fraai lichaam weten ze deze moedervlek te vinden.Ga naar voetnoot3. Hij nodigde me uit, ontving me hartelijk en sprak lovende woorden. Hij bood me geld aan en een goede positie en gaf me een paard ten geschenke dat ik, nauwelijks de stadspoort uit, direct voor vijftig gouden florijnen had kunnen verkopen. Hij had een zilveren beker besteld, maar de goudsmid had hem bedrogen, waar hij erg kwaad over was. Ik kan nauwelijks zeggen hoe de Bazelse luchtstreek en de mensen daar me bevallen: ner- | |
[pagina 240]
| |
gens vond ik zoveel vriendschap en hartelijkheid. Met hoeveel paarden hebben ze me wel niet uitgeleide gedaan, met hoeveel tranen hebben ze me laten gaan! Trouwens, ook elders deed men mij beslist eervolle aanbiedingen. Ik zond je een briefGa naar voetnoot4. waaruit je kunt opmaken dat ik het niet allemaal verzin. Ook degenen van wie ik dacht dat zij de meeste kritiek zouden hebben op het Nieuwe Testament, hebben mijn werk geprezen. Het bevalt de belangrijkste theologen zeer. Het Handboek voor de christensoldaat wordt alom geprezen. De bisschop van Bazel heeft het altijd bij zich. Ik zag dat alle marges eigenhandig beschreven waren. Maar ik houd hiermee op, want anders vind je me maar een opschepper, alhoewel ik tegen More wel dwaze dingen durf te zeggen. Maar ik word door te zware lasten terneer gedrukt om het hoofd op te richten. Een of twee slagen van het noodlot kan iedereen wel verdragen, maar ik ben in alle opzichten ongelukkig. Wat is het moeilijk verstandig te blijven wanneer Nemesis zich tegen je keert! Toch probeer ik met de moed van Hercules mezelf te schragen en staande te houden. De brief die Pieter Gillis mij gaf toen ik in Antwerpen aankwam, heeft mij veel genoegen gedaan. Wat Maruffo betreft, ik ben benieuwd hoe de man ertoe kwam zulke onzin te verkondigen. Ik heb de man 120 nobels van goede kwaliteit in depot gegeven en hij heeft mij daarvoor een ontvangstbewijs overhandigd. Toch kan deze zaak zonder enig risico worden afgewikkeld. Ik heb via deze bode aan de aartsbisschop van Canterbury geschreven dat mij dat geld is uitbetaald door toedoen van Maruffo. Laat Maruffo deze bode een wissel geven, waarmee ik in deze streek geld kan ontvangen. Wanneer die wissel bij jou is ingeleverd, laat hij dan het geld van de aartsbisschop innen. Als dat niet goed is, neem dan zelf dat geld in ontvangst en schrijf aan je relaties dat zij mij hier betalen; stuur me tegelijk een schriftelijke verklaring waarmee ik het geld kan innen. Want ik zal de brief aan de aartsbisschop zo inkleden dat het allebei kan. Brenger dezes, Pieter Eenoog, wees erop dat het geld het beste kan worden toevertrouwd aan een of andere Duitse zakenman; met een wissel van hem kan ik het geld in Antwerpen in ontvangst nemen. Daarom zal ik schrijven dat hij het geld aan jou moet geven, en dat het via jou weldra bij mij zal zijn. Je brief, getuigenis van je gevoelens voor mij, deed me bijzonder veel genoegen; bovendien blijkt eruit dat je vorderingen maakt op het gebied van de stijlkwaliteiten. Je apologie voor mij heb ik nog niet helemaal gelezen; ik kan eruit opmaken wat Maarten van Dorp had geschreven. Ik verbaas me erover wat er in het hoofd van die man is opgekomen. Maar dit soort theologie levert zulke mensen op. Ik heb mijn opwachting gemaakt bij de kanselier.Ga naar voetnoot5. Bij de maaltijd was | |
[pagina 241]
| |
toen toevallig de proost van CasselGa naar voetnoot6. aanwezig, een geleerd en ook een vriendelijk man. Ook de bisschop van ChietiGa naar voetnoot7. is hier. En terwijl ik dit schrijf, wordt de komst van Tunstall verwacht.Ga naar voetnoot8. Na hem te hebben begroet, ga ik naar Mountjoy en de abt;Ga naar voetnoot9. bij hen zal ik enige tijd blijven, totdat Eenoog hier terug is. Ik zal binnenkort ook met de vorst spreken; als ik merk dat de zaken traineren, want zo is de Vlaamse volksaard als het gaat om de letteren, dan ga ik rechtstreeks terug naar Bazel, tenzij jij het er niet mee eens bent. Schrijf me uitvoerig over elk van deze punten, als er iets is wat mijn belangen raakt. Als Pace er is, zeg hem dan dat hij al mijn aantekeningen, die ik bij hem heb achtergelaten in Ferrara, meegeeft met deze bode. Ik ben bij de bisschop van Chieti geweest en ik heb met hem gedineerd. Hij is jegens mij een en al genegenheid en bewondering; hij verkeert aan het hof van Karel en zal hem naar Spanje vergezellen. Vandaag heb ik gegeten bij Tunstall die, om het kort te zeggen, erg veel op jou lijkt. Zorg dat je weer op krachten komt, want ik hoor dat je er ernstig aan toe bent geweest. 1518 |
|