390 Van Ulrich Zasius
Freiburg im Breisgau, 20 februari 1516
Ulrich Zasius beveelt zich aan bij de heer Erasmus
Geef mij, grote held, een ogenblikje; laat me je groeten en je er met een woord aan herinneren dat dit mijn schoonzoons zijn die jouw hoogheid komen opzoeken. De eenGa naar voetnoot1. is afkomstig van de beroemde zakenlieden van Augsburg, een ontwikkeld man, vooral in rechtskennis, en verdient respect om zijn integriteit; de anderGa naar voetnoot2. is zakenman, beiden zijn jong. Als je hen, wanneer het je uitkomt, ook al is het met maar een woord vriendelijk tegemoet treedt, zul je me een gelukkig man maken; ook het allergeringste dat van jou komt, vervult iemand met blijdschap.
Vaarwel, schutspatroon, vanuit Freiburg, 20 februari 1516
In mijn werk over de oorsprong van het recht, moet ik, schrijvend voor onopgeleide en niet deskundige studenten, soms mijn toevlucht nemen tot slecht formulerende autoriteiten. Want ik ben bang dat ik met mijn barbarij toch verfijnder ben dan mijn lezers aankunnen; zo zeer zijn de beste principes van de klassieke rechtsgeleerden uit de mode geraakt. Ik kan geen citerzanger zijn, ik kan niet voor geleerden schrijven. Je moet het maar door de vingers zien als ik de nederige fluitspeler ben, terwijl anderen dansen. Ik laat aan jou de grote, schitterende thema's, de hoogtepunten van de Latinitas en de filosofie en de ethiek. Jij zult als schipper het bevel voeren over een trireme, ik zal al blij zijn als ik een puntertje kan besturen.