De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 3. Brieven 298-445
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 185]
| |
Aan Leo X, in alle opzichten de grootste paus, van Erasmus van Rotterdam, laatste der theologen, gegroetOnder de vele voortreffelijkheden, Heilige Vader, waarmee u, overal beroemd en geëerd, op weg ging naar de pauselijke waardigheid - zoals enerzijds de ontelbare schatten van het huis der Medici, fameus door de monumenten van de geleerdste mannen en de afbeeldingen en eretitels van uw voorouders, anderzijds de talloze gaven van lichaam en geest die de goddelijke goedheid u schonk en die u, onder diezelfde goddelijke inspiratie, door uw ijver ontwikkelde - verleende niets u een waarachtiger, prachtiger glans dan het feit dat u voor dit ambt, het hoogste dat een mens kan bereiken, een evenredige onschuld van levenswandel meebracht, een leven dat geen enkele schandvlek kent en, wat meer is, een reputatie die nooit bezoedeld werd door boosaardig geroddel. Dit is overal al moeilijk, maar vooral in Rome, een stad zo vrijpostig om niet te zeggen onbeschaamd, dat ook de oprechtheid zelve er niet gevrijwaard is van laster en dat zelfs zij die geheel zonder fouten zijn, toch blootstaan aan kritiek. Zo gebeurde het dat Leo meer ware lof oogstte doordat hij het pontificaat verdiende dan doordat hij het aanvaardde. En nu verheft u op uw beurt, in de uitoefening van het mooiste, het heiligste ambt, door talloze beroemde daden en uitmuntende deugden deze hoge ereplaats. Niets is echter zowel de goden als de gewone stervelingen welgevalliger dan dat u zich met de grootste ijver en wijsheid inzet voor de bevordering, dag na dag, van de christelijke vroomheid, ondergraven en in elkaar gestort als zij tot nu toe was door de rampspoed van de tijden en vooral van de oorlogen, - zoals van nature allerlei menselijke zaken, als wij ons er niet met hand en tand tegen verzetten, langzamerhand in verval geraken en uiteenvallen. Soms is het moeilijker maar ook mooier, iets uitmuntends te herstellen dan het in te voeren. Nu u zich aandient als een tweede EzraGa naar voetnoot1. en met kracht de christelijke godsdienst wenst te herstellen - na, voor zover dat in uw vermogen lag, de storm van de oorlog te hebben doen bedaren - | |
[pagina 186]
| |
is het alleszins terecht dat christenen van alle landen en volkeren, ieder naar eigen vermogen, degene steunen die deze zo edele, vruchtrijke taak op zich heeft genomen. Ik zie al overal mannen van uitstekend karakter, als grote en rijke koningen, aan onze Salomon marmer, ivoor, goud en edelstenen zenden voor de bouw van zijn tempel.Ga naar voetnoot2. Wij, onbeduidende vorstjes of liever mensjes, proberen wat onbeduidend materiaal of in ieder geval geitenhuiden te sturen, om ook iets te doen. Zeker, mijn werk is een armoedig geschenkje, maar toch kan men er, als ik me niet vergis, zoal geen praal, dan toch veel nut voor de tempel van Christus van verwachten, vooral als het goedgunstig wordt beoordeeld door hem van wiens ‘ja’ of ‘neen’ het lot van de wereld afhangt. Want dit zie ik zeer duidelijk: de voornaamste en heilige hoop om de christelijke godsdienst te herstellen en te bevorderen, het plechtanker zogezegd,Ga naar voetnoot3. is daarin gelegen dat al degenen over de hele wereld die de christelijke filosofie belijden en vooral de decreten van zijn stichter indrinken uit de evangelische en apostolische brieven waarin dat hemelse Woord, ooit tot ons gekomen uit het hart van de Vader, nog steeds voor ons leeft en ademt, werkt en spreekt, - met een doeltreffendheid en een aanwezigheid die men, naar mijn mening, nergens anders aantreft. Toen ik besefte dat men deze heilzame leer veel zuiverder en frisser uit de wateraderen en de bronnen zelf schenkt dan uit poelen en beekjes, heb ik het hele Nieuwe Testament verbeterd naar het Grieks, - niet middels onbezonnen, gemakzuchtige arbeid, maar door vele handschriften te raadplegen in beide talen en niet zo maar wat handschriften, maar de oudste en de beste. Wetend dat men in religieuze zaken zeer gewetensvol te werk moet gaan stelde ik me met deze zorgvuldigheid niet tevreden, maar doorliep ik ook al het werk van de oude theologen: in hun commentaren speurde ik na wat ieder van hen had gelezen of gewijzigd. Mijn eigen aantekeningen heb ik daaraan toegevoegd. Allereerst om de lezer op de hoogte te stellen van wat ik veranderde en waarom, vervolgens om te verklaren en te ontrafelen wat anders ingewikkeld, dubbelzinnig of duister zou blijven, en ten slotte om bepaalde dingen vast te leggen, zodat in de toekomst niet teloor zou gaan wat ik met nauwelijks te bevatten arbeid had hersteld. Men zou, in alle eerlijkheid, kunnen denken dat dit bescheiden werk te gering is om op te dragen aan de meest verheven persoon in de wereld, maar aan de andere kant zou het ongepast zijn om alles wat met het herstel van de godsdienst te maken heeft, aan iemand anders op te dragen dan aan de hoogste leider en beschermer van het christendom. Er is geen reden om te vrezen dat u dit eenvoudige geschenk zult verach- | |
[pagina 187]
| |
ten. Door uw functie treedt u immers in de plaats van Hem die geschenken altijd beoordeelde niet naar de prijs, maar naar de intentie, en die de twee penningen van het arme weduwvrouwtje hoger achtte dan de schitterende, dure gaven van rijke lui. Zien wij niet iedere dag voor de heiligen, tussen koningsgeschenken schitterend van goud en edelstenen, bloembosjes hangen, bijeengezocht in bloemrijke weitjes of in kruidentuintjes, offers van het nederige volk, arm aan goederen maar rijk aan godsvrucht? Overigens, áls ik, nietswaardige, al iets kan opdragen, dan is het mijn verheven beschermheer die met het meeste recht kan opeisen al wat dit talentje aan groots of gerings, aan ernstigs of amusants heeft voortgebracht, de mecenas en de hogepriester van alle deugden en letteren in Engeland, William Warham, de aartsbisschop van Canterbury en niet slechts in titel, maar ook in eerbiedwaardigheid de primaat van heel Engeland. En, zoals men zegt, een geboren vertegenwoordiger van Uwe Heiligheid. Ik ben hem alles wat ik waard ben verschuldigd, niet alleen de complete voortgang van mijn studies. Hij doet - om te zwijgen over hetgeen hij in het openbaar en in het persoonlijke voor mij heeft betekend - voor zijn Brittannië wat Leo doet voor de gehele wereld. Wat het huis van de' Medici al zo lang is voor Italië, dat alleen al daarom het gelukkigste land is van allemaal, dat is hij voor de Engelsen: een heilzame ster, door het lot bestemd om wat er aan goeds is onder zijn bescherming, te laten ontkiemen en opbloeien. Want zoals er vele helden in een man kunnen schuilen en in één gemoed een veelzijdige wil kan huizen, zo oefent hij op wonderbare wijze zijn functies uit van aartsbisschop van de kerk, vertegenwoordiger van de Heilige Stoel, raadsheer ten paleize, kanselier van het recht, mecenas voor de studies. Het is vooral aan zijn inspanning te danken dat dat eiland, al lang machtig door zijn grote persoonlijkheden, zijn wapens en zijn rijkdom, zich nu ook ten volle ontplooit op het gebied van wetgeving, godsdienst en zeden, en mannen voortbrengt van veelzijdige en verfijnde beschaving, waardoor het nu als gelijke met ieder ander land kan wedijveren. Ik wilde echter om dit werk - het vormt er gezien zijn inhoud zelf de aanleiding toe - een nog grotere reikwijdte te geven, om zo te zeggen het lokmiddel van uw naam, bij iedereen heilig, gebruiken ten behoeve van het algemeen belang. Hoe mooi past het als de christelijke filosofie neerdaalt over alle stervelingen, onder bescherming van hem die zetelt in het hart van de christenheid, als de hemelse leer zijn weg vindt naar alle mensen door degene door wie wij, krachtens de wil van Christus, alles ontvangen wat de mensen van de aarde naar de hemel voert. Trouwens, wat is er tegen dat we dit boek voorzien van een dubbele opdracht? Dat we het wijden aan de twee hoogste leiders van de wereld, opdat het des te succesrijker en voorspoedi- | |
[pagina 188]
| |
ger de mensen in handen komt? We zien toch ook dat men altaren en kerkers aan meer dan één heilige wijdt - en dat ze daardoor in majesteit en eerbiedwaardigheid alleen maar toenemen. Hoe nieuw het ook moge lijken, als het het algemeen nut maar dient. De bescheidenheid en toegankelijkheid van Leo zijn zo groot dat hij hierin ver boven alle groten uitsteekt. En de roemrijke prestaties van de aartsbisschop zijn zo indrukwekkend dat niemand van zijn collega's beter past bij Leo, die in ieder opzicht de grootste is. Ten slotte, als ik iets uit de komedie van Thraso mag citeren: hoe gering mijn werk ook lijkt, toch vertrouw ik erop dat de aandachtige lezer er mettertijd meer uit zal halen dan er op het eerste gezicht in zit. Om verder niet tegen het algemeen belang te zondigen door Uwe Hoogheid, die met constante zorg waakt over de wereld, op te houden met een nog langer vertoog, zal ik de rest met de gewone lezer afhandelen. Maar eerst wil ik nog bidden dat Hij, door wiens wijsheid het u lukt de menselijke zorgen te lenigen, Leo x ten behoeve van ons een zeer lang en zeer gelukkig leven mag schenken. |
|