381 Van André Hoogstraten
Luik, 10 januari [1516]
André Hoogstraten aan zijn vriend Erasmus, gegroet
Ik vond het erg naar dat ik je overigens zo welkome brief pas in mijn huis aantrof na meer dan een jaar afwezigheid en daaruit begreep dat vanwege mijn afwezigheid je plannen door een of andere tegenslag in de war waren gestuurd. Met je laatste brief,Ga naar voetnoot1. van 6 oktober uit Bazel (vergezeld van een geschenk, even welkom als zijn gever edelmoedig), was ik dus buitengewoon blij, vooral omdat ik hoopte dat je op je terugtocht Luik zult aandoen. Doe dat, smeek ik je ernstig, en kom bij mij logeren! Ik hoop dat de stad zelf, waar je zoals je eerder schreef niet erg veel aan vond, je nu even goed zal bevallen als iedere andere, door de vrienden die je zullen rondleiden en door de aanwezigheid van Geronimo Aleandro. Hij verblijft hier als kanunnik van onze fameuze kathedraal, kanselier van de aartsbisschop van Luik, proost van de Sint-Pieter. Vaarwel, bijzondere vriend.
Vanuit Luik, 10 januari