377 Aan Gianpietro Carafa
Bazel, 23 december [1515]
Erasmus van Rotterdam aan Zijne Eerwaarde Gianpietro Carafa, bisschop van de Theatijnen, apostolisch nuntius in Engeland, gegroet
Zeereerwaarde vader, ik voelde, ik voelde, maar ik voelde te laat de fout die ik maakte toen ik u die dienst vroeg. Ik vroeg u me niet alleen welgezind te zijn maar me te helpen. En terwijl ik doelde op de letteren en op de geleerdheid, meende u dat het om geld ging. Ik kan u niet zeggen hoe dikwijls ik me daarna beschaamd voelde. Het Nieuwe Testament is bijna voltooid en ik ben er heel tevreden over, zij het dat ik bijna aan de inspanning bezwijk. Ik heb iemandGa naar voetnoot1. om mij een beetje te helpen met het Hebreeuws. Het gehele werk zal oplopen tot bijna tachtig katernen. Ik zal het zeker opdragen aan Leo x. Ik denk dat u de brief die ik hem schreef, gezien hebt, want hij is al gedrukt; ik vermeld ook u in die brief. Hieronymus vordert gestaag, maar het is een reusachtig werk. Vaarwel.
Bazel, 23 december 151[4]