371 Van Jean Molinier
Doornik, 23 november 1515
Jean Molinier aan de heer Erasmus, gegroet
De heer van YorkGa naar voetnoot1. is op zijn schreden teruggekeerd - iets wat heel typerend is voor functionarissen van het hof. Hij heeft namelijk het kanunnikschap dat hij lang geleden aan jou had gegeven, aan een ander geschonken, de zoon van de koninklijke lijfarts,Ga naar voetnoot2. maar ik denk niet dat dat in de toekomst onbetwist zal blijven, als de gebeurtenissen een andere draai nemen. De bisschop van York zelf echter beloofde je hier een ander kanunnikschap, of zelfs een belangrijker, in Engeland. Mountjoy heeft mij dat persoonlijk verzekerd, hoewel iedereen rijk kan worden van dat soort beloftes. Ik kan je niet zeggen hoe aangenaam het mij en de meeste andere kanunniken geweest zou zijn, als een goede godin jou na zoveel uiteenlopende en rusteloze werkzaamheden, ten slotte hierheen had gevoerd, maar ik heb nooit gezien dat de rechtvaardige in de steek werd gelaten. Mountjoy zei ook dat hij spoedig naar Engeland zou vertrekken en wilde dat ik je daarvan zou verwittigen. Ik zal intussen toch het mandaat of de procuratie, zoals het wordt genoemd, bewaren voor het geval ik het nog in jouw voordeel kan gebruiken.
Je schrijft dat je Hieronymus goed opschiet. Ik kan nauwelijks in woorden vatten hoezeer ik ernaar verlang hem te zien, te lezen, te verwelkomen, tegelijk met je andere werken en het Nieuwe Testament. Ga derhalve zo door, mijn beste Erasmus, en wijd je met alle energie aan deze prachtige werken die jouw naam onsterfelijk zullen maken en je eeuwigdurende roem zullen opleveren. Maar doe het zo dat je altijd je gezondheid in het oog houdt, want het is voor de letteren van buitengewoon belang dat jou een lang leven beschoren is. Vaarwel dus en leef lang en gelukkig.
Vanuit Doornik, 23 november 1515