De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 3. Brieven 298-445
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 165]
| |
Paul, abt van Hügshofen, aan Erasmus, gegroetNu me de gelegenheid geboden wordt, moet ik wel een groet brengen aan een zo voortreffelijke man, aan Erasmus, ongetwijfeld de geleerdste onder de stervelingen. Gegroet derhalve, zeer dierbare vriend die zich bij alle geleerden verdienstelijk maakt, niet alleen door de veelzijdige eruditie die je met verve uitdraagt, maar ook vanwege je welbespraakte Moria en wijze Dwaasheid, die je ook nog eens vooral liet schitteren in je verdediging tegen Van Dorp.Ga naar voetnoot1. Jouw vrienden en de mijne, Jacob Wimpfeling en Johann Witz, lazen deze tijdens een diner bij me thuis en we moesten er vol bewondering erg om lachen; in plaats van het diner slurpten we die lectuur op en genoten ervan etc. Vaarwel in Jezus Christus; moge Hij je de kracht geven wat je begonnen bent te voltooien. Haastig vanuit ons klooster op de 30e oktober 1515 Mijn beste wensen voor Beatus Rhenanus. |
|