360 Aan Andrea Ammonio
Bazel, 2 oktober [1515]
Erasmus van Rotterdam aan zijn vriend Andrea Ammonio, gegroet
Ik had het hier heel goed naar mijn zin totdat de rook van de kachels die onlangs zijn aangestoken, het verpestte. Hieronymus maakt goede vorderingen. Eindelijk is men begonnen met het Nieuwe Testament. Ik kan niet blijven vanwege de ondraaglijke stank van de kachels en ik kan niet weggaan vanwege het werk. Zonder mij kan het onmogelijk worden voltooid. Onze Zwitsers zijn woedend op de Fransen, want die gaven hen op het slagveld niet beleefd voorrang,Ga naar voetnoot1. zoals zij dat enige tijd geleden met de Engelsen deden,Ga naar voetnoot2. maar sloegen ze uit elkaar met hun kanonnen. Heel wat minder keerden naar huis terug dan er vertrokken, in lompen, verminkt, gebroken en met hun vaandels aan flarden; en zo zijn er nu, in plaats van triomfliederen, dodendiensten.
Ik heb mijn brief aan LeoGa naar voetnoot3. en aan een paar anderen laten drukken, maar met aanvullingen: als het een of andere respons oplevert die in het bijzonder mij aangaat, schrijf het me dan, maar voorzichtig. Als mijn gezondheid het toestaat, blijf ik hier tot Kerstmis; zo niet, dan ga ik naar Brabant of rechtstreeks naar Rome.
De bisschop van York heeft mij de prebende van Doornik gegeven, een geschenk dat geen geschenk is als er een nieuwe situatie ontstaat.Ga naar voetnoot4. Zijn gevolmachtigdeGa naar voetnoot5. is, via publieke aankondigingen, in Vlaanderen in de ban gedaan; zo groot is daar het ontzag voor Wolsey! De bisschop van deze plaats, een man van adel, geleerd en machtig, is in blakende gezondheid en triomfeert. Ik heb hem toch maar aanvaard, want niets is gemakkelijker dan iets op te geven.
Ik zou graag je epigrammen willen hebben, als dat mogelijk is; dat schreef ik je al. Je zult me deze korte brief wel vergeven, als je weet hoe overladen ik ben met dergelijk werk. Vaarwel, geleerde Ammonio en blijf voor Erasmus degene die je altijd geweest bent.
Bazel, 2 oktober [1513]