359 Van Willibald Pirckheimer
Neurenberg, 1 oktober [1515]
Willibald Pirckheimer aan Erasmus van Rotterdam, gegroet
Ook al zou ik het willen, ik kan niet uitdrukken met wat voor een genoegen ik je eerste briefGa naar voetnoot1. heb ontvangen en nu ook je laatste;Ga naar voetnoot2. ik heb er vol verlangen naar uitgekeken en ze zijn me zeer dierbaar. En zelfs al zou ik wél de woorden vinden, dan zouden ze toch heel wat minder weergeven dan jij verdient en dan mijn dankbaarheid vereist. Ik beantwoordde trouwens al enige tijd geleden je eerste brief en liet daarin zien met hoeveel blijdschap ik je genereuze en openhartige aanbod van vriendschap, aanvaardde. Aangezien je toen schreef dat je naar Engeland zou gaan, gaf ik mijn briefGa naar voetnoot3. mee met een Engelse onderhandelaarGa naar voetnoot4. die in het gevolg van de keizer reisde. Nu je echter in Duitsland bent gebleven, heb je die brief waarschijnlijk niet ontvangen. Daarom herhaal ik in het kort wat ik toen schreef. Niet alleen ligt dat altijd op mijn lippen, het is ook een diepgewortelde overtuiging: voor geen enkele sterveling, zelfs niet voor koningen, heb ik zoveel achting als voor Erasmus, - al heel lang, vanwege zijn ontelbare verdiensten, een man naar mijn hart, maar nu, zoals hij zelf openlijk en welwillend heeft gezegd, echt mijn vriend. Ga dus door, Erasmus, onze zo gelukkig begonnen vriendschap met je zoetvloeiende brieven in stand te houden. Nergens kun je me meer genoegen mee doen.
Ik heb de dameGa naar voetnoot5. die je mij aanbeval in je laatste brief met zoveel zorg omringd als zij mocht verwachten en als ik in staat was te geven. Wat zou ik niet allemaal voor jou willen doen? Groet onze gezamenlijke vriend Beatus. Hoe graag ik hem ook mag, ik ben toch een beetje jaloers dat hij voortdurend van jouw gezelschap kan genieten en vrolijk met je kan omgaan, wat mij is ontzegd. Maar toch heb ik diep in mijn hart - vast niet helemaal ten onrechte - het gevoel dat ik jullie beiden ooit zal ontmoeten en dat we dan als vrienden met elkaar kunnen verkeren. Moge het zo zijn!
Vaarwel, vernieuwer van de Latijnse taal, onthuller van de schone letteren, enig sieraad van ons Germanië.
Neurenberg, 1 oktober